Bestaat de eeuwige liefde?
04 juni 2019
'De Expert' is een videoformat van dS waarin wekelijks één centrale, menselijke vraag beantwoord wordt door een expert terzake.
06 mei 2019 Internet
Rika Ponnet, één van Vlaanderens bekendste relatiedeskundigen en seksuologen, zag je gedurende twee seizoenen op één in 'Vind je lief'. Als experte hielp ze singles om hun droompartner te vinden. Ze schreef een paar opgemerkte boeken. Het laatste, ‘Blijf bij mij’, kreeg veel media-aandacht en won zelfs de Psychologies Boekenprijs 2012. Haar conclusies zijn op het eerste zicht tegendraads. Humo blokletterde: ‘De romantiek op haar nummer gezet’ en Het Nieuwsblad: ‘Elke relatie is een machtsstrijd.’ Het boek is het resultaat van twintig jaar ervaring met Duet, het relatiebureau dat ze samen met haar man Mark Boeykens die psycholoog is, runt. Toch is Rika Ponnet niet pessimistisch. Ze is ervan overtuigd dat een beter inzicht in wie we zijn ons kan helpen beter te verstaan hoe we in relaties staan en die zinvol beleven. Daarin ziet ze ook een belangrijke rol voor spirituele inzichten.
Welke ervaringen uit uw kindertijd en jeugd hebben uw leven mee vormgegeven?
Ik heb een vrijwel zorgeloze kinder- en jeugdtijd gehad. Van grote gebeurtenissen, verliezen of ongelukken ben ik gelukkig gespaard gebleven. Dat wil uiteraard niet zeggen dat ik de ‘perfecte' jeugd had. Ik geloof niet in dat concept. Ik kom uit een gezin van vier meisjes en was de tweede in de rij. We werden vrij streng opgevoed, leerden ons vroeg aanpassen en denken aan de ander. Dat vond ik toen niet altijd fijn, maar als volwassene heb ik daar zeker de vruchten van geplukt. Ik was een vroegrijp kind, toen al erg geïnteresseerd in ‘het' leven. Ik las ontzettend veel, tijdens de vakanties wel dagelijks een boek. Dat heeft voor een groot deel mee mijn wereld- en mensbeeld bepaald. Ik heb nooit echt grootouders gehad, wel een fantastische buurvrouw die in leeftijd een oma kon zijn en dat ook ten volle is geweest. Ze was een erg intelligente volksvrouw zonder kinderen die er altijd voor mij was. Ze praatte op een heel open manier over haar leven en ‘het' leven. Ik leerde veel van haar. Als volwassene heb ik best wat geworsteld met het werk- en studie-ethos waarin ik opgevoed werd. ‘Het goed doen' betekende ‘doen zoals het hoorde'. Enkel wat niet goed was, werd benoemd. Ik besef dat dat allemaal te maken had met de weinige kansen die de generatie van mijn ouders kregen en met hun verlangen dat hun kinderen het beter zouden doen en hebben. Die vooruitgangsgedachte heeft zoals elke medaille een blinkende kant en een keerzijde. Ik heb ze allebei aanvaard. Geen lusten zonder lasten zeker?
Hoe bent u in de relatiebemiddeling terecht gekomen?
Dit is toevallig gegaan, er zat geen plan of droom achter. De manier waarop mensen zich gedragen en in relatie gaan met elkaar heeft me altijd bijzonder geïnteresseerd. Dat is ook één van de redenen waarom ik vroeger zo graag las. Lezen betekent dat je binnentreedt in de wereld van de auteur. Op mijn achttiende twijfelde ik of ik zou kiezen voor Germaanse of psychologie. De liefde voor taal zat zo diep dat ik mijn eerste en grootste verlangen ben gevolgd. Na mijn studies kwam ik toevallig bij een relatiebureau terecht waar ik gesprekken voerde met singles die op zoek waren naar een partner. Samen met mijn partner Mark Boeykens die psycholoog is, startten we in 1995 het relatiebureau Duet op. Twee jaar later was de overheid van plan om de sector te reglementeren en diplomavereisten in te voeren. Ik ervaarde ook zelf de nood aan een bredere bagage. En dus koos ik voor de opleiding familiale en seksuologische wetenschappen. Zo ging een nieuwe wereld open en kijk ik anders, met meer diepgang en kennis, naar de wereld van relaties.
Waarvoor doet u het?
Als mensen een stap naar ons zetten, kan dat impact bijzonder groot zijn. Dat is een cliché-antwoord, maar het klopt wel. We mochten al koppels interviewen die elkaar via ons hebben leren kennen. Ik word er stil van als ik zie hoe gelukkig ze zijn. Ik ben bezig met een thema dat mij ontzettend interesseert. Dat is dus een persoonlijke motivatie, die niet direct samenhangt met het verlangen om de wereld te veranderen. Processen verstaan en doorgronden is altijd mijn grootste drijfveer geweest. Ik kijk daarin ook kritisch naar mezelf. Dat is een attitude die een reflex moet zijn voor iedereen die met mensen werkt. Onder mijn verlangen naar kennis en inzicht zie ik ook een verlangen naar controle. Kennis is macht. Actief mee op pad gaan in het intieme leven van mensen is daarmee verweven. Het heeft dus zeker niet alleen met liefde voor mensen te maken. Achter alles wat je doet, zit altijd ook een persoonlijke drijfveer, een persoonlijk ‘rendement'. In gesprekken met collega's ervaar ik dat dit vaak bijzonder moeilijke thema's zijn. Ze raken die niet altijd graag aan. Maar net door je daarvan bewust te zijn, kun je transparanter zijn en de juiste plaats innemen in je contacten. Je begeleidt mensen vanop de zijlijn bij hun levenstraject en je gaat ondersteunend in op hun vragen. Ik durf daarin confronterend te zijn. Toch zal ik me nooit opdringen of hen pushen om in een bepaalde richting keuzes te maken.
Kunnen mensen eigenlijk wel veranderen?
In ‘verandering' zit heel sterk het verhaal van de make-over. Je ziet een onzekere, wat onaantrekkelijke vrouw op TV en op het einde van de aflevering loopt ze stralend de rode loper af. Dit werkt misschien voor even, maar 's anderendaags blijft ze toch diezelfde vrouw. Bepaalde veranderingen zijn, ondanks jarenlange therapie, heel moeilijk te bereiken. Ik geloof wel heel sterk in het helpen bereiken van inzichten. Vanuit die kennis kun je met je eigen levensdynamiek rustiger en milder omgaan. Dan kom je er soms makkelijker toe om te aanvaarden wat je niet kan veranderen en je in te zetten voor wat wel haalbaar is. Naarmate ik ouder word, ben ik meer bezig met dit thema. Vijftien jaar geleden legde ik veel meer de klemtoon op veranderen en andersoortige keuzes maken. Nu zie ik meer de weg van de geleidelijkheid. We zijn allemaal voor een deel geprogrammeerd en mee bepaald door onze achtergrond en omgeving. Het is een veel te grote ambitie om bij iedereen de gedachte neer te leggen dat ze kunnen veranderen als ze maar hard genoeg willen. Vandaag leeft die veranderingsgedachte nochtans heel sterk: als het niet goed gaat in je leven en in je relatie neem je de vrijheid om daar uit te stappen en opnieuw te beginnen. Dat klinkt heel mooi, maar in de praktijk is dat verre van eenvoudig. Niet meer zozeer door de druk van kerk of moraal, maar vaak omdat mensen beseffen dat hun situatie nog slechter of ingewikkelder wordt als ze uit elkaar gaan, ook al zijn ze niet gelukkig met hun relatie zoals die nu is. Binnen de grenzen die er zijn, proberen ze dan een zo goed mogelijk leven uit te bouwen. Als je mensen met dit soort realiteitszin benadert, zijn ze vaak erg opgelucht. Ze hoeven niet meer van zichzelf te denken dat ze te zwak zijn om bepaalde stappen te zetten. Ze zien in dat het leven ook ingewikkeld in elkaar kan steken en dat er veel grijsschakeringen zijn. Niet alles is maakbaar of kan perfect gemaakt worden.
‘Verandering' roept weerstand bij u op, welke benadering vindt u dan wel haalbaar?
Ik zie zeker dat mensen, heel vaak vanuit intense ervaringen, evoluties doormaken. Scheidingen bijvoorbeeld brengen vaak veel pijn mee. Tegelijk zijn ze voor velen ook groeimomenten wanneer mensen bereid zijn naar het hoe en waarom van hun hele verhaal te kijken. Misschien is het een voorrecht dat de mensen met wie ik werk in staat zijn tot dat soort van reflectie. Dan merk je dat dit niet gaat over mensen die anders worden, maar wel over hoe ze anders omgaan met wat hen overkomt. Ze komen tot het besef dat ze keuzes maakten vanuit hun achtergrond, ervaringen en persoonlijkheid en dat die hen toch niet naar de beste dingen leidden. Ze zijn bereid om naar die keuzepatronen te kijken, zonder te verwachten dat ze een heel ander mens worden. Dat soort evolutie zie ik heel sterk in partnerkeuzes. Het is al heel bijzonder als iemand zijn eigen zwakke of narcistische trekken kent en die ook bespreekbaar wil maken. Dat noem ik evolutie. En die start volgens mij altijd vanuit inzicht.
Hoe zit het met ‘gewone' conflicten in partnerrelaties?
Wat je vandaag merkt, en wat ook in therapeutische omgevingen gesignaleerd wordt, is de toenemende machtsstrijd tussen vrouwen en mannen. Nog maar een paar decennia geleden had je het modus-vivendi-systeem waarin man en vrouw een aantal specifieke taken hadden. Je kwam nauwelijks op elkaars terrein. Daardoor sloot je al een aantal haarden van conflict uit. Vanuit de maatschappij werd ook opgelegd dat de man de baas was. Dat was uiteraard niet oké, maar het was wel een duidelijk systeem en als opgroeiend meisje was dat jouw denkkader. Vanuit die tijd stammen ook tal van ideeën over ‘typisch vrouwelijk gedrag' die we nu bij jonge generaties die opgevoed worden in een andere context helemaal zien wijzigen. We stellen nu bijvoorbeeld vast dat jonge vrouwen vaak erg assertief zijn en dat bij jonge stellen nu evenveel vrouwen impulsief en agressief gedrag stellen. Vrouwen zijn economisch onafhankelijker geworden. Ze bevragen mannen op een aantal terreinen waar die laatste zich nog niet altijd goed in voelen. Bovendien laten vrouwen mannen niet makkelijk op die terreinen toe. Ze hebben eerder iets van ‘je mag helpen, maar dan wel op mijn manier'. Hetzelfde verhaal geldt trouwens op het publieke domein en in de werksfeer. Daar hebben mannen het moeilijk om macht die hun sinds jaar en dag was toegewezen te delen met vrouwen. Dat brengt veel onzekerheid mee aan beide kanten: hoe gaan we elk de verschillende rollen die van ons verwacht worden vorm geven? En er ondertussen ook nog eens voor zorgen dat het in onze relatie goed loopt? Niet elk koppel is in staat om de vaardigheden te ontwikkelen die daarvoor nodig zijn: zelf je relatie vormgeven, afspraken maken over wie hoeveel zal werken, wie het huishouden doet, wie voor de kinderen zorgt. Er is geen algemeen denkkader meer waaraan we ons allemaal kunnen vasthaken. Nu moeten we dat zelf beslissen en daarrond als koppel compromissen sluiten. Dat geeft aanleiding tot zeer veel verschilervaringen en tot zeer veel conflicten.
U legt een link tussen hechtingsstijlen en de manier waarop mensen met conflicten omgaan. Hoezo?
Niet ik, maar John Bowlby legde die link in de tweede helft van de vorige eeuw. Tal van onderzoeken daarna hebben inderdaad aangetoond dat de manier waarop onze ouders ons liefde, nabijheid, troost en steun betoonden, maar ook hoe ze met verschil omgingen, al dan niet met ons in conflict gingen, een blauwdruk vormt voor al onze latere relaties in het leven. Waar gaat het goed tussen mensen, zowel op de werkvloer, als tussen partners, ouders en kinderen? Daar waar erkenning is van de verschillen die er zijn en altijd zullen zijn. Daar waar discussies mogelijk zijn en zelfs af en toe ruzie mag gemaakt worden. Daar waar mensen in staat zijn om achteraf opnieuw de communicatielijnen te openen, aan tafel te zitten en tot een compromis te komen zodat ze tot een betere situatie komen waarmee ze verder kunnen. Ervaren dat je, ook al zie je elkaar graag, toch eens verder van elkaar mag staan en dat het nadien opnieuw oké wordt: dat is de kern van veilige hechting.
Het is belangrijk dat ouders het vermogen ontwikkelen om verschilervaringen met hun kinderen te hebben, dat ze het aandurven om het kind even op afstand te zetten op een manier dat een kind dat ook voelt. Dat is vandaag heel moeilijk voor vele ouders. Ze halen het kind na vijf minuten weer aan en overstelpen het met lieve woorden. Die aanpak gaat niet over de behoeften van het kind, maar van de ouder. Die kan het niet goed verdragen dat er even geen verbondenheidsgevoel is. Je ziet vandaag in relaties heel veel angst voor afstand, verschil en verwijdering. Toch is ruimte af en toe nodig om lucht te hebben, om bij jezelf eigen gedachten te kunnen vormen. Naar kinderen toe is het belangrijk om aan te geven waar de grens ligt: ‘Daar ga je niet over, daarom straf ik je nu. Ik laat je ook goed voelen wat ‘afstand' is. Dat is niet fijn. Maar het wil niet zeggen dat ik je niet graag zie.' Het is niet omdat we enkele uren in conflict liggen, dat onze basisverbondenheid niet bestaat of niet aanwezig blijft, of dat onze relatie springt. Dat maakt ook de draagkracht uit van liefdesrelaties. Het is een illusie te denken dat je dertig of veertig jaar kunt samenzijn zonder grote verschilervaringen of conflictsituaties.
Leren we wel voldoende hoe we met conflicten kunnen omgaan?
Veel te weinig! We komen uit een tijdskader waarin het vooral een verhaal was van dominantie aan mannelijke zijde en ondergeschiktheid en aanpassing van vrouwen. Mannen en vrouwen werden ook zo gesocialiseerd: als man woede uiten was heel oké, voor een vrouw hoorde dat niet. Terwijl we allemaal die emotie in ons dragen en er vooral constructief mee moeten leren omgaan.
Hoe anders gaan mannen en vrouwen om met conflicten?
Er werd al heel veel geschreven over de zogenaamde talrijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Het Mars-Venusverhaal, zeg maar. Ik ben daar altijd erg kritisch mee omgegaan. Uiteraard zijn er verschillen, maar hoe langer hoe meer toont onderzoek aan dat veel van die zogenaamde verschillen vooral toch individueel en niet zozeer geslachtelijk bepaald zijn. Eén ding is wel zeker: mannen maken aanzienlijk meer testosteron aan en zijn daardoor gemiddeld gewelddadiger dan vrouwen. Maar onderschat daarin de rol van opvoeding niet! Onderzoek in peuter- en kleuterklassen toont duidelijk aan dat de juf een meisje dat zich boos maakt veel minder tolereert dan een jongen die hetzelfde gedrag stelt. Het is voor een man oké om woede te tonen, voor een vrouw hoort dat veel minder. Vrouwen ervaren die gevoelens uiteraard evengoed, maar ventileren die vaker onderhuids en indirect. We denken dat de emancipatie dit helemaal heeft uitgevlakt, maar daar staan we nog ver vanaf. Neem al gewoon het voorbeeld van de alomtegenwoordige prinsessencultuur bij kleine meisjes: mooi en lief zijn, lachen, la vie en rose... Dat geldt evengoed voor jongens, die even stereotiepe rolmodellen aangereikt krijgen. Dat kinderen vandaag erg weinig mannelijke rolmodellen aangereikt krijgen, speelt daar ook zeker in mee. Vele kinderen doorlopen tot hun achttiende jaar de school zonder ooit een mannelijke leerkracht gehad te hebben. Jongetjes én meisjes leren daardoor vaak al heel vroeg dat een meer explosief karakter hebben fout is. Dat is opvoedkundig geen goede zaak en voor het aanleren van een brede mix van vaardigheden om goed met conflicten om te gaan al evenmin.