Je bent wie je kent

06 januari 2011

Je moet jezelf niet vervloeken om dat extra kilootje vanochtend op de weegschaal. Het is de schuld van de vriendin van de broer van je collega, die is verdikt. Vergezocht?

Feeling - Isa Van Dorsselaer

 

Mensen geloven graag dat ze de gps voor hun eigen leven zijn, degenen die de routes uitzetten doorheen onbekende gebieden. Een Amerikaanse socioloog beweert nu het tegendeel. Volgens Nicholas Christakis volgen we vooral de gps van anderen – de mensen in ons sociaal netwerk. De ondertitel van zijn boek Connected! zegt het helemaal: waarom geluk besmettelijk is en je vrienden je dik kunnen maken – hoe sociale netwerken bijna elk aspect van ons leven vormgeven.
 
De idee dat ons gedrag wordt beïnvloed door ons sociaal netwerk is niet nieuw. De mens is een sociaal dier, zegt socioloog Piet Bracke van de Universiteit Gent. “We vormen netwerken, omdat we de meeste dingen waarnaar we verlangen niet op eigen houtje kunnen realiseren, we hebben daar anderen voor nodig. Dus gaan we heel diverse groepen vormen, naargelang de behoefte – familie, collega’s, vrienden, school. En we zorgen ervoor dat dit netwerk niet verwatert, want we zijn ervan afhankelijk.” Dat die groepen mensen ons ook beïnvloeden, is op zich niet zo vreemd. Wel nieuw aan Connected! is dat die invloed zich uitstrekt naar levensdomeinen waar we die niet verwachten.


Of het nu gaat om je eetgewoonten of je lief, herpes of werk: zoveel dingen waarvan wij denken dat ze het resultaat zijn van onze allerindividueelste keuzes, worden volgens hem gestuurd door je netwerk. Wat die vrienden, buren, collega’s, familieleden of kennissen denken, doen, hebben of willen, is besmettelijk. Sterker nog, je moet sommigen niet eens persoonlijk kennen om hun invloed te ondergaan. Volgens Christakis kan je beginnen te roken omdat de vriend van de broer van je lief zijn eerste sigaret heeft opgestoken. Three degrees of influence noemt hij dat: gedragingen en gevoelens kunnen aangestoken worden door mensen die tot drie graden van je verwijderd zijn.
Geluk bijvoorbeeld is geen individuele aangelegenheid. Toen Christakis geluk in een netwerk in kaart bracht, vond hij clusters van mensen die gelukkig zijn en clusters van ongelukkige mensen. Als een vriendin gelukkig is, heb je 15 procent meer kans om ook gelukkig te zijn; gaat het om een vriendin van die vriendin, heb je nog altijd 10 procent meer kans; bij een vriendin van een vriendin van een vriendin 6 procent. Ter vergelijking: volgens onderzoek zou 10.000 euro extra aan inkomen per jaar je slechts 2 procent kans geven om gelukkiger door het leven te gaan. Omgekeerd dalen met elke vriendin die ongelukkig is, je kansen om zelf gelukkig te zijn met 7 procent.
Doorheen je netwerk vloeien negatieve dingen zoals virussen of zelfdoding, maar ook goede dingen zoals geluk, altruïsme, liefde of nuttige informatie. Het is dankzij de verspreiding van deze goede dingen dat we in netwerken leven. Als we alleen slechte dingen van anderen zouden krijgen, knipten we alle banden door en rafelde het netwerk uiteen.


Goede dingen doen netwerken draaien. Hoe centraler je in je netwerk zit, hoe meer de anderen een effect hebben op jou. Sommige mensen hebben de neiging om al hun vrienden aan elkaar voor te stellen; zij vormen zo het hart van hun eigen netwerk. Anderen hangen in de marge. Sommige mensen hebben veel vrienden en dus vrienden van vrienden en vrienden van vrienden van vrienden; anderen zijn eenzaten.
 
Ben je op zoek bent naar een job, dan ben je beter af met een groot netwerk. Wil je een besmettelijke ziekte vermijden, dan is de kans groter dat je daarin slaagt als je aan de rand van je netwerk bungelt. Wil je altijd de laatste roddels kennen, dan helpt het om centraler te zitten. “De structuur van je netwerk bepaalt de invloed die sociale relaties hebben”, zegt Bracke. “Dat wordt verder ook bepaald door wat we nodig hebben. Zoek je troost, dan ben je het best met je hecht vriendennetwerk. Maar wil je weten waar het verrassingsconcert van Prince plaatsvindt, dan geraak je verder met een wijds netwerk van losse contacten.”
De meest succesvolle netwerken zijn een combinatie van beide. Uit een vergelijking van het succes van musicals op Broadway bleek dat voorstellingen die gemaakt werden door sleutelfiguren als de regisseur, de producer, de ontwerper, enzoverder, die al eerder samenwerkten en elkaar goed kenden, een flop waren. Ook voorstellingen door mensen die nooit eerder hadden samengewerkt, liepen voor geen meter. Succes was weggelegd voor voorstellingen met een mengeling van deze twee groepen.
“Het is zoals in de samenleving,” zegt seksuologe Rika Ponnet. “Als die alleen bestaat uit mensen die hun vertrouwde ding doen, en nooit iets nieuws proberen, dan worden samenlevingen steriel.”

Maar hoe werkt sociale besmetting eigenlijk?

Christakis probeert zijn theorie te bewijzen aan de hand van een hartstudie, die al veertig jaar loopt; de deelnemende patiënten moesten niet alleen gegevens over zichzelf, maar ook over hun familie, hun vrienden, hun buren en collega’s doorgeven. Het gaf Christakis de kans om hele netwerken te reconstrueren. Een deel van de invloed van anderen op ons is te verklaren doordat we voor ons netwerk kiezen voor mensen die op ons gelijken.
“Soort zoekt soort speelt zeker een rol bij de opbouw van een netwerk”, zegt Piet Bracke. We zoeken vertrouwdheid, mensen die ons bevestigen in wie we zijn en wat we denken. Dit zijn ook de mensen van wie we bewust of onbewust dingen aanvaarden.
 
Volgens Christakis zijn we ook biologisch voorgeprogrammeerd om de emoties van anderen te kopiëren. Waarom anders zijn onze gevoelens zo duidelijk af te lezen op onze gezichten? vraagt hij. We passen automatisch onze gelaatsuitdrukking aan die van de mensen rondom ons aan, en als gevolg daarvan gaan we ook voelen wat zij voelen en doen wat zij doen. Het is een truuk van telefonisten van callcentra: glimlachen, ook al ziet de potentiële klant aan de andere kant van de lijn hen niet, want zo beïnvloeden ze zijn stemming. Het is ook zo dat er emotionele stormlopen ontstaan, zoals Christakis ze noemt. Een vriend bijvoorbeeld die na een etentje klaagt over misselijkheid, waarna je prompt hetzelfde voelt.


Daarnaast is er imitatiegedrag. “Mensen imiteren mensen,” zegt Bracke. “De snelste manier om iets te leren, is kijken hoe anderen het doen. De mens is daar sterk op ingesteld. We hebben een model, een referentiekader nodig en door ons daaraan te spiegelen, zorgen we ervoor dat gedragingen zich verspreiden doorheen een netwerk.”
De media hebben altijd de mond vol over het naäpen van celebrities, maar eigenlijk spiegelen we ons veel meer aan de mensen met wie we nauw verbonden zijn.


“Anderzijds ondergaan we die invloed van onze vrienden ook omdat we er bij willen horen,” zegt Rika Ponnet. “Dat is logisch, want die vrienden bepalen ons sociaal overleven. De straf voor niet conformeren kan zijn dat ze je laten vallen. We zitten allemaal ingebed in een context zonder dewelke het leven plots veel moeilijker wordt.”
Het lijkt spielerei, maar de kennis over hoe netwerken functioneren kan nuttig zijn. Bedrijven hopen ermee te kunnen voorspellen wat mensen gaan kopen. Vooral de sociale media zijn het mikpunt van de commerciële jongens die gericht willen adverteren. Volgens Clo Willaert kan dat wel eens tegenvallen. In maart verschijnt van haar hand een boek, Conversity, over de invloed van sociale media op de beslissingen van mensen voor een aankoop.
“Het is naïef te denken dat mensen iets kopen omdat een vriend van een vriend dat ook heeft gedaan. Zo simpel werkt het niet.” Sociale media als Facebook zijn geen toeters. Daarvoor zijn ze te diffuus. Vooral op het vlak van gezondheid kan de netwerktheorie een verschil maken.
Preventiewerkers hebben tot nog toe onderschat hoe sterk de invloed van netwerken is op het gedrag van mensen. Wie bijvoorbeeld voor het eerst een sigaret opsteekt, verhoogt de kans dat zijn of haar vriend dat ook doet met 36 procent. Campagnes die stoppen met roken aanmoedigen zouden dus efficiënter zijn als ze zich richten op bepaalde clusters van mensen, in plaats van de algemene bevolking.
Dit betekent niet dat de invloed van netwerken alles verklaart. Ook andere factoren spelen een rol. Of iemand stopt met roken, kan net zoveel te maken hebben met de vriend van een vriend die is gestopt, dan met een opvallende plot in een populaire soap of alarmerend nieuws over de toestand van zijn longen van een dokter. Maar het blijft een feit, zegt Christakis, dat die soapkijker of die kankerlijder dan anderen kan besmetten met zijn gedrag. Niet wie je bent bepaalt dus hoe je leven eruitziet, wel wie je kent.
 
ONLINE NETWERKEN: HETZELFDE EN TOCH HELEMAAL ANDERS
Vrienden, kennissen en collega’s leven verder op onze laptop of gsm zodra we afscheid hebben genomen. Wat betekent al dat getwitter voor onze sociale netwerken? Sociale media zoals Facebook, Netlog of Twitter zijn eigenlijk niet meer dan een online voortzetting van onze eeuwenoude drang om ons te verbinden met andere mensen. “Ze zijn ook in de eerste plaats een afspiegeling van onze netwerken in ons gewone leven,” zegt Clo Willaerts, marketing manager van de Internet Business Unit bij Sanoma,en organisator van de Brussels GirlGeek Dinners.


Op Facebook vertrek je meestal van mensen die je kent, waarna je netwerk zich daar uitbreidt. De mensen die elkaar op Twitter volgen, kennen elkaar bijna niet, ze zouden elkaar niet eens herkennen op straat. “Er is een boutade,” zegt Willaerts, “die stelt dat je door Twitter mensen leert kennen en waarderen en door Facebook de mensen te goed leert kennen en gaat minachten.” Gemiddeld hebben mensen op Facebook of gelijkaardige websites ongeveer 150 vrienden.
Volgens Nicholas Christakis, auteur van Connected!, is dat niet toevallig het gemiddelde aantal mensen in een dorp vroeger. Dit is blijkbaar het aantal contacten dat we sociaal kunnen behappen, on- en offline. Er zijn nog paralellen tussen beide werelden. Zo is het posten van filmpjes of foto’s op Facebook volgens Willaerts het equivalent van praten over het weer om een gesprek aan te kunnen knopen. “Het is mensen niet om de inhoud van die filmpjes te doen. Het is gewoon een excuus om iets te zeggen. Vaak zie je dan iemand reageren en in één moeite door vragen hoe het met de poster is.”
 
Wat mensen irriteert in hun offline netwerken, doet dat ook online. Wie te veel babbelt op Twitter, of te weinig of wie altijd hetzelfde zegt, wordt gemeden. Zoals dat in het echte leven ook gebeurt. Maar er zijn vooral ook grote verschillen. Er is de snelheid waarmee je feedback krijgt. Stel dat je een auto wil kopen. Vroeger besprak je dat misschien met een of twee vrienden, en dan begaf je je in het hol van de leeuw – de autoverkoper. Nu is het de verkoper die wacht op de leeuw, de hypergeïnformeerdeklant. Dankzij de sociale media. “Je stelt op Facebook een vraag over een type auto, en je krijgt razendsnel een lawine aan bruikbare informatie. Iedereen die rechtstreeks met klanten werkt, kent het fenomeen: sommige verkopers geven toe dat klanten tegenwoordig vaak meer weten over de vergelijking met andere merken en showrooms dan zij.”
 
De sociale media maken het ook gemakkelijker om uit je eigen netwerk te breken. Je kan het zo gek niet verzinnen of er is een Facebookgroep – of applicatie voor. Zodra je daarin begint te grasduinen, kan je voor verrassingen komen te staan, zoals Clo Willaerts zelf ondervond. “Drie jaar geleden in november had ik op Facebook een applicatie gedownload, een catalogus van wat je al hebt van Apple en wat je nog wil. Op basis daarvan kon je zien wie nog dezelfde verwachtingen had als jij. Bleek er om de hoek bij mij een grote Applefan te wonen. Drie jaar na ons eerste contact zijn we nog altijd samen.”


Dankzij online sociale media kunnen we ons netwerk uitbreiden met mensen die we anders nooit zouden kruisen. “Mijn partner is veel jonger dan ik, we hebben een totaal andere kennissen- en vriendenkring. In het echte leven zouden we elkaar niet gevonden hebben.”
Online-netwerken spelen ook met concepten die eigen zijn aan lijfelijke sociale netwerken. Vriend bijvoorbeeld. “We zijn nog altijd op zoek naar een woord dat het idee van een vriend op sociale-mediasites als Facebook kan weergeven,” zegt socioloog Piet Bracke. Cultuurperssimisten willen wel eens lacherig doen over die online-‘vrienden’, maar de ervaringen van Willaerts zijn anders. “Ik werd onlangs aangereden door een vrachtwagen. Ik was behoorlijk overstuur, want de chauffeur was nogal agressief. Ik had erover getwitterd, met de vraag wat ik moest doen. Ik kreeg steun en advies van vrienden, maar ik kreeg ook een aantal berichten van mensen die ik nog nooit in het echt had ontmoet, met wie ik nog nooit een gesprek had gevoerd. En toch gaven die berichten op dat moment emotioneel een even sterk gevoel als die van een vriend.”
Vooral vrouwen blijken zich te hebben vastgebeten in online netwerken. In een koppel wordt het gezamenlijke netwerk veel meer onderhouden door vrouwen dan door mannen, stelt Christakis vast. Het is een van de redenen waarom mannen meer te lijden hebben onder het overlijden van hun vrouw, dan omgekeerd: ze komen veel geïsoleerder te staan.


“Uit onderzoek blijkt dat het eerste wat 23 procent van de vrouwen ’s ochtends doet, nog voor ze zichzelf een kop koffie hebben uitgeschonken, of de tanden hebben gepoetst, is om de email te lezen en Facebook te bekijken,” zegt Willaerts. “Wie verjaart, welke babyfoto’s er zijn bijgekomen, welke statusupdates er zijn. Ze willen weten hoe het is met de anderen in hun netwerk vooraleer ze de wereld in stappen.” Daardoor zijn we ons veel meer bewust van het dagelijks leven van mensen, die we in het gewone leven misschien vergeten waren, of met wie we geen contact meer hadden. “Als ik ’s ochtends zie dat de relatiestatus op Facebook van een ex-lief gegaan is van ‘in een relatie’ naar ‘it’s complicated,’ maakt dat mijn dag goed,” zegt Willaerts.” We zetten meer en meer van ons leven en netwerk online, maar de sociale media zijn niet het echte leven, waarschuwt Willaerts.
“Op Facebook ben je een publieke figuur en zo moet je je ook leren gedragen. Je creëert bewust een beeld van jezelf.” Zoals je dat doet op het werk. Kan een netwerk als Facebook echt dingen in gang zetten en fundamenteel beïnvloeden? “
 
Zoveel mensen steken daar zoveel tijd en energie in. En toch slagen we er niet in om al die energie te kanaliseren in gedragingen die echt dingen doen veranderen. We geven wel een duimpje aan een benefietactie voor de overstromingen in Pakistan. Maar hoevelen hebben echt gestort?”
 
LIEFDE ?
68 procent van de koppels, zo bleek uit Amerikaans onderzoek in Connected, is aan elkaar voorgesteld door een wederzijdse bekende ?Als elke connectie gemiddeld 20 connecties heeft, dan heb je, tot in de derde graad, de keuze uit achtduizend sociale contacten om je zielsverwant te vinden.
Toeval in de liefde, zo blijkt, is echter een zeldzaamheid. Weinigen plukken hun lief uit het niets. Vaak zonder het te beseffen worden twee op de drie singles gekoppeld door vrienden van vrienden en door mensen met wie ze losjes verbonden zijn. Volgens Connected zijn singles gemiddeld twee tot drie stappen verwijderd in hun netwerk van hun potentiële partner. “Hoe vaak hoor je mensen niet zeggen dat ze hun lief toevallig op het feestje van een vriendin hebben ontmoet?” vraagt seksuologe en relatiebemiddelaar Rika Ponnet. “Maar hoe toevallig is dat echt?” Bewust of onbewust worden singles vaak door vrienden en kennissen uitgenodigd in de hoop dat ze het misschien goed kunnen vinden met andere single gasten. En zelfs als hun aanwezigheid echt toevallig is, is de samenstelling van de gastenlijst dat meestal niet. Een basisprincipe voor netwerken van mensen is dat soort soort zoekt. Ze brengen mensen bij elkaar die op elkaar gelijken, qua sociale achtergrond, waarden en normen, soms zelfs interesses.


“De kans is dus groot dat je het ook goed kunt vinden met de vriendin van je vriendin omdat we mensen opzoeken die ons bevestigen in wie we zijn. En dat je dus verliefd wordt op een kennis van die vriendin van een vriendin, die je op een vreemde manier vertrouwd zal zijn.” Onze potentiële partners zoeken we bewust of onbewust trouwens ook zelf in verschillende delen van ons netwerk naargelang de behoefte. Voor een one night stand zullen we eerder rondhangen bij vrienden van vrienden van vrienden; voor de vader van onze kinderen in het netwerk van vrienden van de familie.


Ons sociaal netwerk, zegt Christakis, bepaalt dus welke vooruitzichten we hebben op een partner of een one night stand, wie we zullen ontmoeten; het beïnvloedt ons idee over wat een goeie partner is en ons eigen idee over hoe aantrekkelijk we zijn. Het netwerk is daarbij een handige filter in de partnerkeuze. Vrienden en kennissen kennen je persoonlijkheid, je achtergrond, ze kennen je kleine eigenaardigheden en kunnen inschatten wie dat schattig zal vinden en wie erop zal afknappen. Omgekeerd zijn ze voor een single een interessante bron van informatie. “Dat zie je vaak verkeerd lopen bij mensen die online daten,” zegt Ponnet. “De hele context valt weg. Er is niet meer die feedback van anderen. Plots maken ze partnerkeuzes op basis van iemands favoriete film of parfum. We zijn niet gewend om keuzes te maken buiten die sociale context en dan maken we vaak slechte keuzes.” Al ziet Clo Willaert dat anders. “Zodra je een naam hebt, kan je iemand googelen. Op Facebook kan je grasduinen in het leven en de vrienden.” Hoeveel heeft hij er? Wie zijn ze? Waar zijn ze mee bezig? “Die kans heb je in het echte leven bijna nooit.” Er zijn datingwebsites die gebruikmaken van de neiging van mensen om onszelf met anderen te vergelijken en dus te letten op wat ze denken – ook voor de partnerkeuze. Zo is er een site waar mannen alleen hun profiel mogen laten als ze een aanbeveling hebben van een ex…