zomernachtsessies Villa Hellebosch

14 juli 2012

Dubbelinterview van Joël De Ceulaer en Griet Plets voor De Standaard weekblad met Rika Ponnet en Herman Brusselmans. Samen hebben ze het over groupies, over klanten bij een relatiebureau, over het belang van seks, over de literaire hype van het jaar en over Brusselmans' vrees voor de islam.

 

 

Vandaag kloppen de clichés. Zij arriveert met een koffer zoals alleen een vrouw die kan maken: even goed gevuld voor één nacht als voor een hele week. Hij houdt het bij een hippe schoudertas, al zal hij waarschijnlijk - ‘zoals altijd' - de helft vergeten zijn. Tania, zij-die-ooit-zijn-vrouw-was, heeft hem nog gebeld toen hij al onderweg was hier naartoe: of hij niets vergeten is. Dat deed zíj tenslotte altijd, z'n gerief klaar leggen. En als hij het vanavond beu zou zijn in het godverlaten Vollezele: hij hoeft maar te bellen, ze komt hem halen. Rika Ponnet (43) en Herman Brusselmans (54) hebben elkaar nog nooit ontmoet. Ze kennen elkaar, dat wel. Zij is relatietherapeute, runt samen met haar man het relatiebureau Duet en loopt de laatste tijd steeds meer in de kijker. Hij schrijft sinds mensenheugenis twee boeken per jaar.
Maar daar heeft zij er - ‘mag ik eerlijk zijn?' - nog maar eentje van gelezen. ‘Mijn man is een fan, we hebben thuis een stuk of tien titels van Herman, maar ik heb alleen zijn laatste boek gelezen, Watervrees tijdens een verdrinking, over het vertrek van zijn vrouw. Op vraag van Reyers laat was dat. Herman was er te gast, en ze vroegen mij of hij al klaar was voor een nieuwe relatie.'


En, wat heb je gezegd?
Ponnet: (lacht) ‘Dat hij zéker niet klaar was. En dat ik het een goed boek vond. Ik weet niet hoe authentiek het allemaal is, maar het voelde in elk geval heel echt aan.'
Brusselmans: ‘Alle passages over mijn relatie met Tania zijn authentiek.'
Ponnet: ‘Ik heb al veel verhalen over relatiebreuken gehoord, en wat je schrijft over rouw en pijn, maken veel mensen mee. Die eerlijkheid heeft me getroffen. Ook in Reyers laat was je jezelf, niet de mediafiguur.'
Brusselmans: ‘Ik ben heel open, ja. Wat heb ik per slot van rekening te verbergen? Iedereen heeft ongeveer hetzelfde verhaal, iedereen voelt hetzelfde als hij leed of geluk ervaart. Ik vind ook niet dat ik wereldschokkende dingen zeg. Ik heb geen geheimen.'


Echt niet?
Brusselmans: ‘Een aantal dingen hou ik achter de hand. Als ik bijvoorbeeld schrijf dat ik semi-impotent ben, wil ik dat mensen ergens in hun achterhoofd nog een beetje blijven twijfelen. Meent hij het nu of meent hij het nu niet?'
Ponnet: ‘Schep je er plezier in om mensen voor de gek te houden?'
Brusselmans: ‘Ja, zeker mijn lezers. Daarom schrijf ik alleen dingen die waar zouden kúnnen zijn. Ik zal bijvoorbeeld schrijven dat ik Evy Gruyaert achterwaarts in de poes heb genaaid, maar nooit dat ik dat met Kate Moss heb gedaan. Het eerste zou kunnen, het tweede is nogal onwaarschijnlijk.'


Heeft dat boek geholpen bij de verwerking van je relatiebreuk?
Brusselmans: ‘Dát ik schrijf, helpt mij, niet wát ik schrijf. Ik ben nu bezig aan een puur fictieboek, en dat helpt ook. Watervrees tijdens een verdrinking was pijnlijker om te schrijven. En voor Tania om te lezen. Zij was er kapot van. Ze zit nog altijd met een schuldgevoel, omdat ze vindt dat zij mij in de steek gelaten heeft. Maar ze wil haar eigen leven, ze wil zelf de teugels in handen nemen, omdat ze vond dat ik te dominant was. Wat ik niet begrijp.'


Is dat een bekend patroon, Rika?
Ponnet: ‘Absoluut. Als veertigers of vijftigers uit elkaar gaan, zijn het meestal de vrouwen die de stekker eruit trekken. Omdat ze het gevoel hebben dat ze altijd meer gegeven hebben dan gekregen. Het gevoel, zeg ik wel, want misschien was dat niet zo. Vrouwen zijn hoe dan ook meer met een relatie bezig, ze investeren er ook meer in. Voor mannen brengt een huwelijk nog altijd meer lusten dan lasten met zich mee. Vrouwen hebben vaker het gevoel dat ze de tweede viool spelen.'
Brusselmans: 'Dat gevoel had Tania dus ook. Hoewel ik haar verafgoodde, nog altijd. Ze kreeg ook altijd alles wat ze wou. Mij interesseert geld niet. Ik wilde dat zij ervan genoot.'
Ponnet: ‘Maar dat geld kwam wel van jou. Het is erg moeilijk om in de schaduw van een bekend persoon te leven. Dat heeft te maken met eigenwaarde. Ik heb de indruk dat Tania altijd heel erg voor jou gezorgd heeft. Misschien had ze het gevoel opgegeten te worden, misschien was je te aanwezig, claimde je haar te veel.'
Brusselmans: ‘Dat is mogelijk. Ik ben altijd stekezot geweest van Tania. Ik vond dat we niet vaak genoeg samen konden zijn. Als ze twee minuten op toilet zat, begon ik soms al te roepen om te vragen waar ze was.'
Ponnet: (lacht) ‘Maar enfin!'
Brusselmans: ‘Ja, dat heeft mij waarschijnlijk de das omgedaan.'


Ben je eigenlijk al op zoek naar een nieuw lief?
Brusselmans: ‘Ik heb de voorbije twee jaar, sinds het vertrek van Tania, afgesproken met dertien jonge vrouwen. Eén keer heb ik vlinders gevoeld: toen ik voor Nina een fotosessie deed met de Nederlandse actrive Carice van Houten. Mocht die in Gent wonen, dan sprak ik elke dag met haar af. Maar ze reist voortdurend de wereld rond. En voor mij moet een vrouw binnen een straal van tweehonderd meter wonen, zodat ze binnen het kwartier oproepbaar is. Als ik mij ‘s nachts om drie uur eenzaam en somber voelde, maakte ik Tania soms wakker, om samen een sigaretje te roken.'
Ponnet: ‘Dat méén je niet. Vond zij dat geestig?'
Brusselmans: ‘Nee, misschien werd het haar te veel. Maar ik wil een vrouw nu eenmaal echt dichtbij. En zij laat mij ook niet los. Ze staat er nog altijd op om mijn facturen te maken. Ze wil niet scheiden, hoewel ik bereid ben om haar een leuk bedrag uit te betalen.'
Ponnet: ‘En ze belt je dus terwijl je onderweg bent hier naartoe. Dan ben je niet echt uit elkaar. Dan is dit geen breuk, maar een crisis. Hier lijkt mij nog een weg terug.'
Brusselmans: ‘Misschien, maar een crisis die twee jaar duurt, dat is wel erg lang.'
Ponnet: ‘Helemaal niet. Zeker niet als je achttien jaar samen bent geweest.'
Brusselmans: 'En na achttien jaar waren wij nog altijd stekezot van elkaar.'


Kan dat, na achttien jaar nog altijd verliefd zijn?
Ponnet: 'Dat is een vorm van autosuggestie, natuurlijk. Als je ervan overtuigd bent dat het zo is, dan is het zo. Maar ik zou niet graag achttien jaar aan een stuk verliefd zijn. Dat lijkt mij bijzonder vermoeiend. Verliefdheid overheerst alles.'


Krijg je Herman verkocht via je relatiebureau, Rika?
Ponnet: 'Nee, hij is te bekend. En hoe je het ook draait of keert, dat is nogal intimiderend. Soms zal het best moeilijk zijn om de man te zien die hij is, de man achter de mediafiguur. Niet elke vrouw kan dat, of ziet dat zitten.'


Heeft een schrijver groupies?
Brusselmans: 'Als hij dikwijls op tv komt, wel. Twintig jaar geleden, toen ik elke week in Het huis van wantrouwen zat, was ik op slag beroemd. Toen kon ik seksueel krijgen wat ik wou. Al was er ook wel een pikorde onder beroemdheden. Ik herinner mij nog dat ik eens in de Caruso zat met allemaal jonge grietjes rond mij. Tot Koen Wauters binnenkwam en - zoef! - al die wijven ineens naar hem stormden. (lacht) Vandaag heb ik die aandacht niet meer. Zeker seksueel niet. Die jonge meisjes met wie ik afspreek, beschouwen mij als een vaderfiguur.'
Ponnet: 'Wat wil je ook? Dat je als man eeuwig aantrekkelijk blijft? Denk je dat een vrouw geen ogen heeft? Zelfs oudere vrouwen willen geen oudere man meer. Die oude klassieke rollenpatronen zijn serieus aan het veranderen. Het fysieke wordt ook voor vrouwen bijzonder belangrijk. Vrouwen zijn in dat opzicht aan het vermannelijken.'


Hoeveel mensen heb jij eigenlijk al aan een partner geholpen?
Ponnet: 'Ik doe dit nu twintig jaar. Ik heb toch al tussen de 20.000 en 30.000 mensen gezien in mijn relatiebureau, en daarvan heb ik de helft kunnen helpen.'


Wat is het belangrijkste dat je in al die jaren geleerd hebt?
Brusselmans: (lacht) 'Dat mensen complete debielen zijn, waarschijnlijk.'
Ponnet: 'Ik ben in elk geval van veel illusies verlost, ondertussen. Tegelijk zie ik dat mensen altijd weer gemotiveerd zijn om toch iets van hun leven te maken. Maar sommige mensen slagen erin om dankbaar te zijn voor wat ze hebben, anderen lukt dat nooit.'


Kunnen kinderen een relatie redden?
Ponnet: 'Dat denk ik niet. Ik heb al veel vrouwen gezien die een kind afdwingen, en dat is niet goed. Ofwel dreigen ze ermee weg te gaan als hun man geen kind wil, ofwel vergeten ze zogezegd de pil en worden ze ongewenst zwanger. En dat gelooft toch geen enkele vrouw, dat je de pil vergeet als je echt niet zwanger wil worden.'


Heb jij een kinderwens, Herman?
Brusselmans: 'Nee. Kinderen zouden mij ook beperken in mijn werk. Stel dat ik een dochter zou hebben, dan kan ik toch niet blijven schrijven over jonge meisjes die ik achterwaarts in de poes naai? Nu, los daarvan vind ik kinderen ook egoïstische eikels.'
Ponnet: (lacht) 'Dat begrijp ik. Ik kan ook niet zeggen dat ik zo gek was op kinderen, tot ik vier jaar geleden mijn tweeling kreeg.'
Brusselmans: 'Hoe heten ze?'
Ponnet: 'Anna en Charlotte.'
Brusselmans: (enthousiast) 'Ha, prachtig: normale, traditionele namen!'


In een interview met 'De Standaard' zei je een paar maanden geleden dat het nog niet zo gek is om samen te blijven voor de kinderen.
Ponnet: 'Ja, die uitspraak blijft mij achtervolgen. Maar ik sta er nog altijd achter. Mensen kunnen uit elkaar gaan, maar ik zie een scheiding nooit als een oplossing. Zeker niet als er kinderen zijn.'


Scheiden we te gemakkelijk?
Ponnet: 'Dat denk ik niet, maar we praten er nogal losjes over. Het idee dat mensen weggaan omdat hun partner het dopje nooit op de tube tandpaste draait - dat is natuurlijk niet zo. Mensen gaan weg met een reden. Maar ik denk dat ze zich onvoldoende bewust zijn wat een scheiding met kinderen doet. Ik ben ook niet voor co-ouderschap. Stel het je maar eens voor: jarenlang elke week verhuizen. Dat word je kotsbeu. Dat zie je als gescheiden ouders proberen om aan co-housing te doen: de kinderen blijven dan in hetzelfde huis en de ouders verhuizen elke week. Houden ze niet vol. Maar ze verwachten het wel van hun kinderen.'


Is het beter om desnoods een paar jaar naast elkaar te leven, maar toch samen te blijven bij de kinderen?
Ponnet: 'Tja, naast elkaar leven, wat is dat? Ik ken veel mensen die als koppel niet zo geslaagd zijn, maar die wel goede ouders zijn. Die loyaal zijn aan mekaar en perfect met hun kinderen omgaan. Misschien is dat soms beter dan je individuele geluk nastreven. Als je kinderen op de wereld zet, heb je een verantwoordelijkheid. Vind ik.'


Dat klinkt een beetje conservatief.
Ponnet: 'Nee, dat klinkt pragmatisch. Het is gebaseerd op jaren ervaring.'
Brusselmans: 'Kinderen houden toch van sleur en vaste gewoonten.'
Ponnet: 'Natuurlijk, ze willen duidelijkheid, zekerheid.'
Brusselmans: 'Die hippiegemeenschappen uit de jaren zestig, die zijn allemaal mislukt.'
Ponnet: 'No way dat kinderen die in een commune zijn opgegroeid, later nog willen dat er iemand naakt in de tuin rondloopt. Die willen een gewoon huishouden.'
Brusselmans: 'Zelfs onze hond was gelukkiger toen Tania en ik nog samenwoonden.'


Leve het traditionele gezin?
Brusselmans: 'Absoluut. In mijn geval zonder kinderen. Maar traditioneel en conservatief zijn voor mij geen verkeerde termen.'
Ponnet: 'Voor mij ook niet. Mensen moeten de leefvorm kiezen waarin ze zich het beste voelen. Maar als je kinderen wil opvoeden, is het traditionele gezin de beste context.'
Brusselmans: 'Ik hou van gezonde sleur. Ik zou er niets op tegen hebben om de rest van mijn leven op precies dezelfde manier door te brengen. Daarom dacht ik altijd dat Tania en ik het zouden uitzingen tot in ons graf. Zij wil nieuwe dingen, ik niet. Ik ben 54, ik weet het ondertussen wel. Ik wil nog wat boekskes schrijven, een paar interviews geven, met de hond gaan wandelen. Meer moet dat niet zijn. Mensen die altijd iets anders willen, lijden aan wat ik het Gentse-Feestensyndroom noem: terwijl je op de Vlasmarkt staat, denk je dat het op Sint-Baafs toch geestiger is, en dus baan je je een weg tussen al dat klootjesvolk. Na een half uur sta op op Sint-Baafs en denk je: misschien is het op de Korenmarkt toch leuker. Ik heb dat niet.'

Leve de middelmaat

Het avondmaal dient zich aan. Erg sober trouwens, qua drank tenminste. Eén glaasje voor Ponnet - ‘ik wil nog weten wat ik zeg straks', helemaal géén alcohol voor Brusselmans. Alles of niets, zo gaat dat bij hem: na de verslaving de algehele onthouding.
Hij doet kond van zijn bezoeken aan sterrenrestaurants, ‘weliswaar altijd op andermans kosten' - de pure smaken van Sergio Herman, de ronduit perfecte biefstuk-friet die hij ooit bij Peter Goossens at. Ponnet is niet onder de indruk van die culinaire tovenarij. Zoals ze ook gruwt van de kookhype op tv. 'We zijn zogezegd allemaal aan het koken geslagen, maar er zijn nog nooit zoveel meeneemmaaltijden verkocht. Ik maak elke avond eten klaar, hoe laat het ook is. En we eten altijd samen, dat is bij ons een heilig moment.'


Erg traditioneel alweer.
Ponnet: ‘Absoluut. Heel gewoon, heel middelmatig. Maar vergis je niet: minstens vijftig procent van de bevolking leeft zo. En dat is het fundament, de onderlaag van onze maatschappij: de stabiele mensen die hun kinderen 's ochtends op tijd op school afleveren en hen om half vier weer gaan halen. Die een gewoon leven leiden. Middelmatigheid is de lijm van de samenleving. Niet iedereen hoeft een uitzonderlijk talent te hebben. Een lekkere ovenschotel kunnen maken is ook mooi. De meeste goed functionerende jongeren komen uit stabiele, warme gezinnen. Wat Herman de gezonde sleur noemt.'


Lang leve de sleur: geldt dat ook voor ons seksleven?
Ponnet: ‘Natuurlijk. De meeste seks is gewoonteseks.'
Brusselmans: ‘Ik vind seks in wezen vreselijk banaal. Konijnen hebben ook seks. (grijnst) Maar ik ben nog nooit een konijn tegengekomen dat bezig was aan een nieuwe roman.'
Ponnet: (lacht) ‘Seks vraagt tijd, en veel mensen hebben die niet. Er zijn er die elke dag vrijen, maar er zijn er ook die het maar een keer om de twee maanden doen.'
Brusselmans: ‘En zelfs als je elke dag twee uur seks zou hebben, dan nog zijn er 22 uur waarin je niet aan het vrijen bent. Wat maakt het uit?'
Ponnet: ‘Het probleem is dat seks lang onbespreekbaar is geweest. Nu kunnen we het er wel openlijk over hebben, maar overschatten de media het belang ervan. Er is overkill.'
Brusselmans: ‘Voor mij hoeft het taboe op seks niet helemaal te verdwijnen. Je kunt zeggen: we zitten continu naar mekaars neus te kijken, waarom dan niet naar mekaars lul? Maar er is nu eenmaal een verschil. Mij interesseert vooral het erotische spel. Anderhalf uur kunnen denken: misschien ga ik vanavond met haar naar bed, ze lacht om mijn mopje, ze kijkt in mijn ogen, ze neemt even mijn hand vast - per ongeluk... Dat vind ik veel interessanter dan elke dag seks.'


Waarom overschatten we het belang van seks?
Brusselmans: ‘Omdat we gefrustreerde apen zijn.'
Ponnet: ‘Omdat het de essentie van ons bestaan is. We doen het om ons voort te planten.'
Brusselmans: ‘Maar jij zult toch al vaak seks hebben gehad zónder dat je kinderen wou maken?'
Ponnet: ‘Ja, maar de biologische drijfveer blijft wel die drang tot voortplanting. Bovendien is seks ook bevestiging, ontspanning, troost. Het is het allerhoogste én het allerlaagste.'


Zie jij vaak mensen met seksuele problemen?
Ponnet: ‘Dat gebeurt, maar niet vaak, omdat ik me als therapeute niet in de richting profileer. Ik heb geen zin om de hele tijd over vaginisme en erectiestoornissen te praten. (lacht) Maar het zijn wel reële problemen. We worden allemaal ouder, en boven de veertig scheelt er bij iedereen wel eens wat op dat vlak. Alleen: het blijft een groot taboe. Zeker mannen praten daar niet over.'
Brusselmans: ‘Ik dus wel.'
Ponnet: ‘Maar jij bent een uitzondering.'
Brusselmans: ‘Ik heb het al gezegd, ik ben semi-impotent. Ik ben 54, ik rook al veertig jaar drie pakjes sigaretten per dag, mijn aders zijn dichtgeslibd. En ik ben nooit een dekstier geweest. Zo van: ik moet maar een blote knie zien en ik krijg al een stijve - om het even plat te zeggen. Dat heb ik nooit gehad. Seks is als eten voor mij: ik doe het graag, maar het bepaalt mijn leven niet.'
Ponnet: ‘Volgens het heersende beeld moet een man nog altijd potent en seksueel gedreven zijn.'
Brusselmans: ‘Maar als je eerlijk bent, zoals ik, hoor je toch vaak van vrouwen: mijn man heeft dat ook. En ach, er zijn uitstekende producten op de markt. Al heeft Viagra wel wat neveneffecten: ik ben ooit in de winter in mijn bloten op mijn terras gaan liggen omdat het voelde alsof ik 68 graden koorts had. (lacht) Maar bon, dat neem je erbij.'
Ponnet: ‘Er is een verschil tussen erectieproblemen hebben en geen zin hebben in seks. Geen zin is op zich geen probleem. Het wordt pas een probleem als een man wel wil, maar niet kan.'
Brusselmans: ‘Nu we het daarover hebben: weet je wat ik een ongelofelijk kutboek vind? Vijftig tinten grijs, die sm-roman van die Britse huisvrouw. Al gelezen?'
Ponnet: 'Ja.'
Brusselmans: 'Het mannelijke hoofdpersonage in dat boek doet het tien keer per dag, dat is compleet van de pot gerukt. Elke man weet: tien keer per dag, dat kan niet - alleen al daarom zou je het boek zó weggooien. Maar veel lezeressen geloven blijkbaar wel dat het kan. En denken misschien: zo'n man zou ik ook wel willen, de mijne kan het maar één keer per week.'
Ponnet: ‘Het centrale thema van het boek is een van de oudste fantasieën bij vrouwen: die van de onderwerping. De man heerst, de vrouw gehoorzaamt. Ik vind het jammer dat vrouwen, na drie decennia emancipatie, nog altijd diezelfde fantasie hebben. Ik had gehoopt dat ze er ondertussen op z'n minst van zouden dromen om een man domineren. 't Is zo oerklassiek ook: een studente en een steenrijke, sm-verslaafde zakenman.'
Brusselmans: ‘En het is zo slecht geschreven, je kunt je dat niet voorstellen. Maar het is wel de hype van het jaar.'


Frustreert het jou, dat een slecht boek zo'n succes is?
Brusselmans: ‘Als ik als schrijver daarover gefrustreerd moet zijn, hang ik mezelf op. Ik lig nooit wakker van de verkoopcijfers van anderen. Ik verkoop nog zo'n twaalf- tot veertienduizend exemplaren per boek. Ik kom van meer dan dertigduizend. Dat is een algemene trend, maar in mijn geval haken lezers ook echt af. Ze hebben twintig boeken van mij gelezen en vinden: we hebben het gehad. Ik begrijp dat.'


Jij bent lang een soort clown geweest. Wanneer ben je een serieuze mens geworden?
Brusselmans: ‘Toen ik ook in het echte leven wat serieuzer werd. Maar pas op: ik word nog altijd als een clown opgevoerd. In het Nederlandse tv-programma De wereld draait door heb ik een tijd geleden eens gigantisch gescoord door over beffen te praten - ik had mezelf onder meer "de beste beffer van Vlaanderen" genoemd. Tja, wat zegt een mens ook als hij in zeven minuten grappig moet zijn?'


En daar smult de televisie van.
Brusselmans: ‘Juist. Maar onlangs zat ik opnieuw in de studio, bij de publicatie van mijn laatste boek en toen iemand aan tafel daarover wilde beginnen, zei de presentator: "Zeg, we gaan het toch niet over dat boek hebben, hoe zit het met dat beffen?" Toen dacht ik: "Klootzak. Nu heb ik eens een boek waarover je op een serieuze manier kunt praten, en jij begint toch weer over dat beffen." Dus ik twijfel of ik ooit nog in dat programma wil zitten. Je kunt mij een beetje laten opdraven als een aap met een trucje, maar niet de rest van mijn leven.'
Ponnet: ‘Daarom ben ik toch nog altijd een beetje voorzichtig met de media.‘


Je bent wel het uithangbord van jullie relatiebureau.
Ponnet: Dat hebben Mark en ik jaren geleden samen beslist. Hij vond dat ik dat moest doen. Soms denk ik dat hij het nu wel lastig moet vinden. Voor het mannelijke ego is dat niet evident.'


Denk jij nooit: laat ik de nieuwe Goedele worden? Alle media pakken die je kunt krijgen, veel seksboeken schrijven?
Brusselmans: ‘De oude Goedele werkt al serieus op de zenuwen, er hoeft er geen nieuwe bij te komen.'
Ponnet: ‘Ik wil wel toegankelijke boeken schrijven. Maar ik kijk niet op een louter technische manier naar seks: de tips, de tricks, de apparaatjes - dat interesseert mij zo niet. Ik kijk hoe mensen in het leven staan en hoe ze relaties hebben.'

De slecht-nieuws-kamer

We zijn weer buiten gaan zitten, waar Brusselmans ongegeneerd kan kettingroken. We praten over ouders, familie, de Vlaamse klei waaruit ze allebei getrokken zijn. Ponnet legt uit dat ze de laatste jaren veel met de hechtingstheorie is bezig geweest, de idee dat je leven sterk bepaald wordt door waar je wieg stond. Ze vindt het een bevrijdende gedachte: dat de relatie tussen ouders en kinderen fundamenteel is, en dat je als individu niet voor alles verantwoordelijk bent. ‘Iedereen mag geloven in de maakbare mens, maar wat je doet en van wie je van houdt, is niet alleen maar een vrije keuze. Mensen zijn vaak erg opgelucht als ik dat uitleg: oef, het is niet allemaal mijn fout.'


Brusselmans: ‘Dat ik zo zot ben van vrouwen, heeft veel met mijn moeder te maken. Als kind, in die periode waarin je gevormd wordt, vond ik haar een aangename, lekker ruikende, lieve vrouw.'
Ponnet: ‘Mijn moeder heeft op zes jaar tijd vier kinderen gekregen, dat was bijzonder lastig. En dat heeft, voor een deel, de keuzes van mij en mijn zussen bepaald. We hebben allevier pas op latere leeftijd kinderen gekregen, eind de dertig, begin de veertig. We wilden eerst studeren, werken, reizen. Mijn ouders hebben ons alle kansen gegeven, maar mijn moeder was vaak overbevraagd.'


Jouw vader, Herman, was een harde man, heb je meer dan eens gezegd.
Brusselmans: ‘Hij was veehandelaar, hij sloeg en gooide meubels door het venster. Maar hij was geen slechte mens. Hij had alleen slechte tijden meegemaakt: opgegroeid tijdens de oorlog, met een agressieve vader en een alcoholistische moeder. En toen mijn moeder stierf, bleek dat de veehandel failliet was. Alles, het hele erf, werd verkocht - ik durf er met de moto nog steeds niet te passeren, ik maak een omweg. Mijn broer, die veel in de zaak geïnvesteerd had, is zelfs van de radar verdwenen. Ik weet niet waar hij uithangt. Spijtig, want hij is best oké.'


Heb je je vader gehaat?
Brusselmans: ‘Toen mijn moeder stierf, is mijn vader op de sukkel geraakt en heb ik mezelf voor de keuze gesteld. "Dit is de man die mijn jeugd gedeeltelijk naar de kloten heeft geholpen: laat ik hem vallen of begeleid ik hem naar zijn dood?" Ik heb voor het laatste gekozen. Je mag er niet van uitgaan dat in je leven nooit iets ergs gebeurt. Faillissementen, scheidingen, geliefden die te vroeg sterven: het is vreselijk allemaal, maar wat kun je anders verwachten? Niemand van ons kan toch honderd procent gelukkig zijn?'
Ponnet: ‘Mark, mijn man, heeft drie jaar geleden een zwaar ongeval gehad met de fiets, en op slag was alles anders. Wij waren twee gezonde veertigers, en van het ene moment op het andere was Mark op de sukkel. Een triatleet die niets meer kon. Hij had een hersenbloeding gehad en werd vreselijk paranoïde: in het ziekenhuis sloeg hij echt wartaal uit. Ik ben toen erg bang geweest, en onze kinderen waren amper twee. Dat was keihard. Ik heb toen ook ervaren, het is een cliché maar het klopt, dat je op heel weinig mensen kunt rekenen als het slecht gaat. Familie, vrienden van wie ik had verwacht dat ze er zouden zijn, zijn compleet de mist in gegaan. Er zijn maar weinig mensen die echt met rouw en verdriet om kunnen.'


Ben je op zo'n moment toch nog in staat je zegeningen te tellen?
Brusselmans: ‘Je moet verder, je hebt geen keuze.'
Ponnet: ‘Ik heb vooral geleerd van dag tot dag te leven. Slechte dag? Morgen is er weer een nieuwe. Ik herinner me nog het telefoontje van het ziekenhuis dat ik moest komen, en het kamertje waar ik naartoe werd gebracht. Ze hebben me daar een uur laten zitten, in mijn eentje. Op een bureau stond een doos papieren zakdoekjes, en toen wist ik: dit is de slecht-nieuws-kamer. Ik heb de hele tijd door het raam naar buiten zitten kijken, naar de lucht, en ik dacht alleen: haal me hier weg, ik moet hier weg.'


Hoe gaat het nu met jullie?
Ponnet: ‘Alles is even aan het wankelen gegaan, ook onze relatie. Stilaan raakt de balans weer in evenwicht. Vandaag zie je ook niets meer aan hem, hij is goed hersteld. Maar hij wordt nooit meer de man die hij was, hij is wat angstiger, meer op zijn hoede. Gelukkig hebben we altijd goed kunnen praten, zelfs op de moeilijkste momenten. We hebben een enorm vermogen om alles te bespreken, we vinden elkaar altijd weer in het gesprek. Dat is de kracht van onze relatie.'

Het is ver na middernacht, de recordertjes gaan uit. Brusselmans neemt nog een kop koffie, zijn dag is tenslotte pas halfweg - normaal gaat hij rond zeven uur 's ochtends slapen. Zo moe als de rest van het gezelschap ondertussen is, zo wakker is hij. Dat blijkt ook als hij ineens over de islam begint, en dat hij daar op lange termijn toch niet gerust in is. Maar voor díe discussie is dit geen uur meer, vindt de rest van het gezelschap. Het thema gaat de koffer weer in, tot morgenvroeg, bij het ontbijt.

De markt van Marakesh

Ponnet is voor dag en dauw opgestaan. Als de anderen zich naar het ontbijt slepen, heeft zij al een uur gelopen. Iedereen gaat meteen aan de fruitsap, behalve Brusselmans. ‘Daar word ik veel te geil van.'


Maar we zouden het dus over de multiculturele samenleving hebben, en over de vrees van Herman dat onze steden straks zullen worden overgenomen door de islam.
Brusselmans: 'De islam is een veroveringsgodsdienst. Die moslims staan nog ergens voor, die vechten nog voor hun overtuiging. Ze willen hun denkbeelden ook opdringen aan anderen. Iets wat wij niet meer willen, hier in het westen.'


Heeft een moslim ooit iets aan jou opgedrongen?
Brusselmans: 'Laat ik zeggen dat ze eerder geneigd zijn om denkbeelden van mij af te keuren. Over de Armeense genocide moet ik bijvoorbeeld met mijn Turkse buren niet beginnen. En over de vrijheid van de vrouw en de gelijkheid van homoseksuelen ook niet. Ik sluit niet uit dat moslims zich gaandeweg in onze waardenpatronen zullen integreren. Misschien laten ze vroeg of laat de fanatieke kantjes van hun godsdienst vallen. Dat hoop ik. Maar het zou evengoed kunnen dat marginale groepen zoals Sharia4Belgium alleen nog maar aan invloed zullen winnen.'


Verdedigen wij onze waarden niet genoeg?
Ponnet: 'Toch niet als het gaat over de verhoudingen tussen man en vrouw. Ik kan het niet aanvaarden dat vrouwen verplicht worden om dingen te doen die voor mannen niet gelden. Ik zou geen probleem hebben met de islamitische hoofddoek, als mannen er ook een moesten dragen.'


Zie jij ook allochtone vrouwen of koppels in je praktijk?
Ponnet: 'Nee. Maar er zijn al twee huisartsen mij komen vragen of ik alstublieft ook relatietherapie voor allochtone koppels wil aanbieden. Als mensen hun partner importeren uit het land van herkomst, dan werken die relaties vaak niet. Neem nu een hoog opgeleide vrouw die hier geboren is en trouwt met een man uit het land van haar ouders. Dat is meestal een zeer slecht idee. Die mannen willen hier de baas zijn op een manier die voor zo'n vrouw totaal onaanvaardbaar is. Hij heeft geen maatschappelijk aanzien, geen inkomen, en dat is zeer problematisch voor zijn zelfbeeld. Het gevolg daarvan is helaas vaak huiselijk geweld. Dat zie je ook bij autochtone koppels: geweld is het laatste element in een machtsstrijd. Als mensen zich machteloos voelen en geen enkele uitweg meer zien, dan slaan ze.'


Ben jij bang dat de islam onze steden overneemt?
Ponnet: 'Ik hoop van niet, ik reken erop van niet. Maar je ziet toch steeds meer hoofddoeken. En ik weet wel dat er ook slimme, assertieve meisjes met een hoofddoek, maar het blijft een fout symbool. Je kunt er niet omheen dat de regels voor moslimvrouwen strikter zijn. En je kunt er evenmin omheen dat vrouwen in moslimlanden vaak onheus worden behandeld. Ik heb het zelf ooit meegemaakt, toen ik vooraan in de twintig was. Ik was samen met een vriendin in Marokko en wij wilden samen de stad verkennen. Zonder man. Wat ze dan allemaal naar je hoofd slingeren. Op een bepaald moment kwam er een man achter mijn vriendin lopen en stopte zijn hand tussen haar benen.'


Tussen haakjes: zijn jullie zelf nog gelovig?
Brusselmans: 'Ik heb het godsbeeld uit mijn katholieke opvoeding vervangen door het beeld van mijn moeder. En dat vind ik heel comfortabel. Mijn moeder leeft ergens en ik praat met haar.'
Ponnet: 'Ik ben heel diepgelovig geweest, als kind. Ik ging daar heel erg in op. Vandaag draag ik dat nog altijd mee. Puur rationeel ben ik ervan overtuigd dat die religieuze verhalen niet kloppen, maar er is nog altijd een soort basisvertrouwen dat ik koester. Een vertrouwen dat er iets goeds is.'


Heb je je kinderen laten dopen?
Ponnet: 'Nee, mijn man was daartegen. Anders had ik het wel laten doen. Ik vind dat het mysterie wel een plaats mag hebben in ons leven. Vandaag denk ik dat veel mensen dat missen. Mensen willen blijven geloven in de ultieme ontmoeting: X ontmoet Y en ineens gaat het licht branden.'
Brusselmans: 'Wel, ik heb dat dus meegemaakt. Twintig jaar geleden, toen ik op een feestje in de Brielpoort in Deinze aan het draaien was als dj. Ik zag een meisje in de zaal en báf, dat was bij mij liefde op het eerste gezicht. Later die nacht zit ik in de Caruso in Gent. En om vijf uur 's morgens komt dat meisje binnen. Ik ben niet honderd procent zeker dat het waar is, maar Tania vertelt altijd dat ik toen tegen haar heb gezegd: "Ah, eindelijk ben je daar".'