Ik wil de zaag niet zijn

15 maart 2019

Checken of de kinderschoenen nog passen, vakantiekampen boeken, verjaardagskaarten schrijven, snel het toilet poetsen voor de gasten arriveren. Doe jij dat allemaal? Dan doe je aan 'emotionele arbeid'. En ben je wellicht overbelast. Tekst Rien De Mey voor Weekend Knack

Het is zondagavond, de kinderen slapen en wij liggen uitgeteld op de bank. Hij kijkt tv, ik probeer hetzelfde te doen. ‘Morgen melkpoeder kopen', flitst er door mijn hoofd. In gedachten dwaal ik door de apotheek. Ik denk aan onze Perdolanvoorraad die nog eens aangevuld zou mogen worden. Voor je het weet zit er weer een tand aan te komen. Plots schiet het me te binnen. ‘De afspraak bij Kind & Gezin!', roep ik. ‘Wanneer is dat?'. Ik storm naar de kast, zoek het opvolgboekje van onze zoon en blader verwoed naar de pagina met de afsprakentabel. Eergisteren. Mijn vriend had - op mijn vraag - de vorige spuitjesronde voor zijn rekening genomen, tegelijk een nieuwe afspraak gemaakt en die dan vervolgens niet in onze gezinsagenda genoteerd. ‘Moet ik hier nu echt aan alles denken?', jammer ik. Ja. En daar heb ik het zo stilaan mee gehad.

Ik ben niet de enige. Schenk ik mijn vriendinnen twee glazen wijn uit, dan komt hij keer op keer ter sprake: de mentale checklist die ons voortdurend plaagt. Niet die met de werkdeadlines - die is er ook -, niet ééns die met het huishoudelijke werk. Met mannen die koken, naar de winkel gaan en de kinderen (hier: eentje voorop, eentje achterop) naar school fietsen is dat lijstje best netjes verdeeld. Waar het telkens weer over gaat, is die grote restcategorie. Genaamd ‘Als Ik Het Niet Doe, Doet Niemand Het'. Checken of de kinderschoenen nog passen, bijvoorbeeld. Tijdig vakantiekampen boeken, de lakens verversen en de oren proper houden. Tandartscontroles inplannen en de school verwittigen dat omi ze vrijdagavond komt oppikken. Of, nog zo'n klassieker, ervoor zorgen dat iedereen presentabel naar het familiefeest kan vertrekken, om daarna - in de auto - je eigen ogen uit te porren met een mascaraborstel. "Ik heb het gevoel dat mijn hoofd ontploft", klinkt het. "Dat ik aan twaalf dingen tegelijk moet denken", "Dat ik de zagerige micromanager ben, die de opdrachten moet uitdelen, opdat hij ze zou uitvoeren." Gevolgd door een diepe zucht bij glas nummer drie. "En dat maakt me zo moe."

Caring of en caring for
In de sociologie heet dat derde takenlijstje ‘emotionele arbeid', zegt Miet Timmers, onderzoeker aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool. Een term die begin jaren tachtig door sociologe Arlie Hoschild in de arbeidscontext werd geïntroduceerd, maar die anno 2019 steeds vaker in discussies over een disbalans binnen het gezin opduikt. Timmers: "Emotioneel werk betekent dat je acties onderneemt die ervoor zorgen dat anderen zich ondersteund voelen, die hun welbevinden verhogen. Dat gaat heel breed. Polsen hoe het met iemand gaat, is emotioneel werk. Maar grotere schoenen kopen voor je kind, zodat het comfortabel kan stappen, ook. Of een gezonde traktatie bakken die aan de schoolregels voldoet, zodat een jarige niet met lege handen (of met een verboden suikerbom) de klas binnenwandelt. Vrouwen nemen die emotionele taken - en de bijbehorende praktische acties - vaker op zich. Ook op de werkvloer. Ga maar eens na wie het kaartje koopt voor de collega die met pensioen gaat, en wie er zijn naam onder schrijft." Mannen zorgen uiteraard ook, weet Timmers onder andere uit haar onderzoek naar mantelzorg in Vlaanderen. "Maar ze nemen daarin doorgaans andere taken op zich. Je kan spreken over ‘caring of' en ‘caring for'. Onze Nederlandse taal kan dat subtiele verschil niet zo goed duiden. Bij ‘caring of' denken we aan de taken die moeten gedaan worden. Naar de winkel gaan, de administratie in orde brengen, de kinderen afzetten aan de schoolpoort. Een praktische rol waarin mannen zich vaak goed kunnen vinden. ‘Caring for' betekent dat je - ook proactief - bezig bent met iemands welbevinden. Je verplaatsen in de gevoelens en behoeften van de ander en daarnaar handelen. Ervoor zorgen dat de ander zich fysiek en mentaal goed voelt, dat iedereen blij is. Daar zijn vrouwen veel meer mee bezig."

De pr-manager van het gezin
Kerstkaarten schrijven. Hem herinneren aan de verjaardag van zijn zus. Antwoorden op mailtjes van de juf. De kinderen één keertje bij die grootouders laten slapen en daarna ook exact één keertje bij de andere. Vrienden uitnodigen die ons hebben uitgenodigd. Ik hou heelder kathedralen in het midden, anticipeer op gevoelens die gekwetst kunnen worden en zorg ervoor dat anderen ons, ondanks uitpuilende agenda's, een beetje sympathiek blijven vinden. Hij is de liefste man die ik ken, maar vergeet wél vlotjes al onze vrienden te bedanken voor het kraamcadeau dat ze onze jongste kochten. Wat ik hier thuis doorgaans ‘mijn pr-functie' noem, heet in sociologische termen ‘kinkeeping'. Ook al emotioneel werk. Miet Timmers: "Relaties bewaken en proberen te versterken. De lijm zijn, niet alleen binnen je eigen kleine gezin, maar ook ver daarbuiten. Opnieuw zien we dat het vrouwen zijn die vaker die emotionele taken op zich nemen en voor harmonie proberen te zorgen." Timmers ziet daar, onder andere, een historische verklaring voor. "Vrouwen hebben zich in de loop der eeuwen een identiteit gevormd aan de hand van het moederschap en de zorg voor het gezin. Ze zijn getraind in ‘kinkeeping', ze zien dat emotionele werk beter liggen en hebben er strategieën voor ontwikkeld. En dat is iets dat - ook al willen we dat niet altijd - heel vaak via sociaal leren van moeder op dochter overgaat." Zowel thuis als op de werkvloer zijn vrouwen voortdurend aan het monitoren. Dat ziet ook relatietherapeute Rika Ponnet in haar praktijk: "Is iedereen tevreden? Voelt iedereen zich goed bij de situatie? Dat gaat over het moederschap, de relatie, de contacten met familie en vrienden, maar ook over praktische zaken, zoals verjaardagen, schoolplanningen en feestdagen die goed geregeld moeten worden. Ik merk dat het haast uitsluitend vrouwen zijn die daar letterlijk van wakker liggen. Mannen kunnen daar beter overheen kijken."

‘Is de mama de bokes vergeten, jongen?'
"Het is natuurlijk gemakkelijk, voor de mannen", zegt Ignace Glorieux, professor en hoofd van de vakgroep Sociologie aan de VUB. "Zij worden er niet op afgerekend. Stuur een kind eens met twee verschillende schoenen naar school. Of zonder boterhammen. Dan zal de juf niet naar de papa, maar naar de mama kijken. Een ziek kind in de opvang dat maar niet wordt opgehaald? Zelfde scenario. Een verjaardag vergeten? Ook dat vergeven we een man veel sneller. Mannen worden nog steeds meer afgerekend op hun carrière, vrouwen op hun gezin en hun relaties. Daardoor moeten vrouwen, veel meer dan mannen, onafgebroken schipperen tussen werk en privé." Dat doe ik ook. Elke woensdagnamiddag, bijvoorbeeld. Met deadlines boven mijn hoofd sta ik aan de schoolpoort. Ik denk aan interviews die ik nog moet uittikken terwijl ik cupcakes draai met Play-Doh. Waarom ik het ben die de woensdagnamiddag vrij neemt? Geen idee. Niet omdat ik minder werk te doen heb, maar vermoedelijk omdat ik diep vanbinnen vind dat dat mijn taak is. En omdat al die andere moeders het ook doen. De cijfers van het grootschalige tijdsbestedingsonderzoek dat Ignace Glorieux met de VUB-onderzoeksgroep TOR uitvoerde, bevestigen wat ik aan de schoolpoort zie: het zijn nog steeds de vrouwen die vaker deeltijds werken (9,5 uur per week minder betaalde arbeid dan mannen) en - kijk maar naar de recente overheidscampagne ‘Ouderschapsverlof zoekt vaders' - ouderschapsverlof opnemen. "De vader zet de kinderen misschien 's morgens af, op weg naar het werk. Maar het is de moeder die vroeger stopt om ze weer op te halen. Neem nu ons recentste tijdsbestedingsonderzoek uit 2018, bij onder andere professoren. Voltijds aangesteld, maar toch zien we dat de vrouwen zes uur minder werken dan de mannen, en dat die zes uren integraal naar huishouden en kinderzorg gaan. De rollen zijn thuis nog steeds niet zo gelijk verdeeld als wij, progressieve mannen, graag willen geloven."

De val van het rolmodel
De kinderen zonder chocomond, de blije grootouders, dat hoestje waarmee ze ‘toch beter eens naar de pediater zouden gaan'. Als vrouwen er verantwoordelijk voor worden gehouden, lijkt het maar logisch dat zij hun zaakjes ook op orde proberen te hebben. Wel bedankt, stereotyperende samenleving? Niet helemaal. Miet Timmers ziet dat impliciete sociale verwachtingen in stand gehouden worden, niet alleen door de maatschappij, maar ook door onszelf. "Dat je je man of vrouw voelt, is een deel van je identiteit. En die identiteit bouw je ook op basis van heersende sociale verwachtingen. Om je goed te voelen in je genderrol wil je daar dus voor een deel zélf aan beantwoorden. Zo zien we bijvoorbeeld in sociologisch en psychologisch onderzoek dat mannen het helemaal niet erg vinden om bij te dragen op het praktische vlak - caring of -, maar dat ze hun relatiekwaliteit als minder goed beoordelen wanneer zij het zijn die thuis veel meer emotionele arbeid - caring for - moeten opnemen dan hun vrouw. Mannelijk zorgen voor, dat vinden ze prima. Vrouwelijk zorgen voor, minder." Wat als onze genderrollen ons nu eens niét in de weg zaten, vraag ik me af? Dan kan het bijvoorbeeld ook zoals bij Barbara en Inge, waar zowel de huishoudelijke taken als de emotionele arbeid helemaal in balans zitten. Dat gevoel dat één van de twee ‘aan alles moet denken' en de andere ‘uitvoert', herkennen ze hoegenaamd niet. Barbara: "Als ik zou koken, zouden we elke week hetzelfde eten. En als Inge de administratie moest doen, bleven de rekeningen liggen. De taken hebben zich hier thuis heel organisch verdeeld. Frustratie voelen we daar niet over. We doen elk wat we het liefst doen of het beste kunnen. En wanneer onze zoon ziek is, is het onze agenda die bepaalt wie er thuisblijft of de dokter belt. De verjaardagstraktaties? Daar zal Inge misschien eerder aan denken, zij is van nature iets zorgzamer dan ik."

Overvolle emmer
Terug naar de vriendinnenavond, met de wijntjes. "Ik wil niet de hele tijd lopen zagen", zegt Sanne, mama van twee. "Dus krop ik het op, tot ik uitbarst. Volgens Geert komt dat dan ‘plots', ‘uit het niets'." Ook Lieselot zwijgt: "Soms wou ik dat er hier een verborgen camera hing. En dat die dan ook in mijn hoofd kon kijken. Maar ik zeg er niets van. Ik heb geen zin om drammerig met mijn takenlijstje te staan zwaaien. En hij doet vast ook dingen die ik niet zie". Ontstaan er in een relatie problemen over een ongelijke verdeling van emotionele arbeid, dan komt dat meestal niet door de taaklast op zich, maar door de onzichtbaarheid ervan, weet Rika Ponnet. "De andere negeert je inspanningen niet met opzet. Hij of zij wéét er vaak gewoon niet van. Of denkt: ‘De ander doet dat, dus zal dat wel graag doen, zeker?' Is er iets dat je tegenzit? Zeg dan: ik voel me er niet goed bij dat ik alles moet regelen en dat ik bijgevolg de verantwoordelijkheid draag wanneer het fout loopt. Vraag hoe je dat een beetje eerlijk kunt verdelen." Een ‘nagging house wife' zoals we dat weleens noemen, word je pas wanneer je al een stadium te ver bent, zegt ze. Wanneer je emmer zo overvol zit dat je over alles gaat zeuren, omdat het je te veel wordt. En een emmer die overloopt, kénnen we dat niet ergens van? "Stress en burn-out zijn begrippen die vooral aan de werkvloer worden gelinkt. Aan een te grote werkbelasting, aan deadlines", zegt Annick Van den Nest, klinisch psycholoog en stress- en burn-outcoach. "Maar wat zien we in de praktijk? Die doe-taken zijn doorgaans helemaal niet de boosdoeners. Aan de basis van mentale uitputting liggen veel vaker emotionele belasting en communicatieproblemen. Het gevoel niet gehoord of gezien te worden, inspanningen leveren die niet gewaardeerd worden." Stressklachten of zelfs een burn-out kunnen dus net zo goed thuis ontstaan, weet ze, wanneer de belasting te hoog is en het werk bovendien grotendeels achter de schermen gebeurt of vanzelfsprekend lijkt. De oplossing: onzichtbare taken zichtbaar maken. Niet in stilte lijden of binnensmonds sakkeren, dus, maar praten. Rika Ponnet beaamt: "Dan sta je versteld van de reactie, van de goodwill die de andere toont. Daarom neemt die nog niet al je (emotionele) taken over, maar het feit dat hij of zij beseft wat je doet en je daarin wil ondersteunen, bevrijdt je al van je frustratie. Omdat je de erkenning krijgt waar je nood aan had."

Een short bij zes graden
"Je wil helpen, maar wat je doet hélpt niet", hoor ik mezelf zeuren. Hij had voorgesteld om de koffers van de kinderen te pakken, voor onze herfsttrip naar een Nederlandse boerderijlodge. Helemaal vertederd, was ik, omdat ik daar voor een keer niet zélf aan hoefde te denken. Ik mocht gewoon wat Netflixen. Nog beter. Tot ik voor de zevende keer de pauzeknop moet indrukken om vanuit de zetel de gevraagde richtingaanwijzingen naar boven te schreeuwen. "In de onderste schuif van haar ladekast" - "Nee die andere onderste, de linker" - "de LINKER" - en dan maar zelf de trap op donder. Helemaal bovenaan mijn dochters reiskoffer spot ik een zomerpyjama. Het is november. Ik voel me schuldig omdat ik zijn goedbedoelde poging zo bitsig ondermijn, maar een short en korte mouwen bij zés graden. Really?
"Jij denkt proactief aan je rillende kind, mannen denken al sneller 'ach, daar zal hij of zij wel niet van doodgaan", verklaart Glorieux. En gelijk hebben ze, natuurlijk. Onze driejarige dochter zou het wel overleefd hebben, dat herfstreisje in een zomerpyjama. En hadden we, eenmaal ter plaatse ontdekt dat het (uiteraard!) toch wat frisjes was, kon ze ook perfect in een T-shirt met lange mouwen slapen. Dat is waar. En dat moet ik leren toegeven. Sanne zucht: "Natuurlijk is het geen ramp als de lakens een week lang wat muf ruiken, of wanneer Anna een banaan mee naar school neemt, terwijl ik weet dat ze liever appels lust. En toch, toch kan ik dat niet loslaten. Geert wél. Neem nu de weekends: we slapen om de beurt eens uit. Wanneer hij blijft liggen, heb ik in tussentijd opgeruimd, de kinderen aangekleed, ontbijt en vaak zelfs al het avondmaal klaargemaakt. Komt hij dan van de trap, dan ben ik zo op dat ik zijn hoofd eraf kan bijten. Mag ik uitslapen, dan heeft Geert diezelfde twee uur gebruikt om de krant te lezen, zitten de kinderen nog in pyjama en hebben ze de hele ochtend tv gekeken. En iedereen is ontspannen. Ik wou, met heel mijn hart, dat ik het ook zo kon." Lieselot herkent het scenario. "Misschien moeten zij helemaal niets leren van ons," merkt ze op, "maar wij van hén? En zeggen: ciao, ik ben weg. Trek je plan. Net zoals hij elke week naar het voetbal gaat met vrienden, kan ik ook lid worden van een supportersploeg voor pakweg vrouwenvolleybal en dan vrolijk en kinderloos in de cafetaria wat koffies gaan drinken. Waarom doe ik dat dan niet?"

Rare kaart
"Als vrouw perken we de kansen op zorg van mannen vaak onbewust in, door hen niet helemaal toe te laten", zegt Miet Timmers. Gatekeeping, heet dat. De vrouw die als poortwachter haar primaire zorgrol bewaakt. "Stel nu dat je man uit zichzelf eens een verjaardagskaart naar je moeder zou sturen. Bestaat de kans dan niet dat jij achteraf zegt: ‘Wat voor rare kaart heb je nu weer uitgekozen?'." Kijk ik in eigen, met babysnot gedecoreerde boezem, dan kan ik dat alleen maar herkennen. Ik ben hem telkens een stap voor. Omdat ik (oeps) denk mijn manier beter is, omdat ik mijn schoonmoeder geen in krantenpapier gewikkeld paar sokken cadeau durf te geven of omdat ik sommige dingen simpelweg graag doe. En daar hangt een prijskaartje aan. Lieselot kan erover meespreken. Het ene pyjamaverhaal triggert het andere. "Vorige week vroeg hij mij ‘Is dit een pyjama?'. Dan denk ik: ‘Enfin, kijk ernaar. Er staat een konijn op, het geeft licht in het donker en het is van Woody. Wat dénk je dat het is? Een winterjas?' Maar dan moet ik toegeven dat hij dat vast beter zou weten, als hij de kleren voor de kinderen zou kopen. Alleen: dat wil ik niet uit handen geven. Ik doe dat graag. En waarmee zou hij dan thuiskomen?"
Als een vrouw wil dat haar partner evenwaardig participeert in het huishouden, de emotionele arbeid en de zorg voor de kinderen, dan moet ze die controledrang loslaten, zegt Rika Ponnet. Dan zal ze moeten aanvaarden dat de andere het op zijn manier doet. "Een cake van bij de bakker vinden de klasgenootjes net zo lekker. Sta jij toch zuchtend traktaties te bakken terwijl je eigenlijk al een overvolle agenda had, dan kan je je afvragen: Waarom? Wil je daarin erkend of gezien worden? Wil jij bepalen waarmee je kind trakteert? Ik zie dat moeders vaak erg perfectionistisch zijn. Zeker wanneer ze een stap opzij hebben gezet in hun carrière om vaker voor de kinderen te kunnen zorgen. Ambities verdwijnen niet zomaar, die verplaatsen zich gewoon. En dan word je de meest ambitieuze moeder."

Nieuwe moeders
"Weet je wat het is?", lacht Lieselot. "Die nieuwe vaders hebben ons het recht op klagen afgenomen. Want omdat zij af en toe een kookboek openslaan of een messenset vragen voor Kerst, moeten wij het plots allemaal maar perfect kunnen bolwerken? Zij doen hun best en dat is geweldig. Maar wij toch ook? Wij doen ook meer dan veel moeders van vijftig jaar geleden, niet? Voltijds werken, bijvoorbeeld." Ze heeft een punt. Want net zoals er nieuwe vaders zijn, zijn er vandaag ook nieuwe moeders. "Het huisvrouw-kostwinnersscenario is passé, maar het probleem is dat we voor ons nieuwe model nog geen duidelijke voorschriften en takenpakketten hebben", besluit Glorieux. Rika Ponnet ziet daar een kans in: "Het is zoeken naar een nieuw evenwicht waarbij beide partners zich goed voelen. Dat is voor elk koppel uniek en anders. Je mag in het rolmodel stappen, je mag het ook op je eigen manier doen. Maar dan zal je er wél over moeten praten. Een overlegmodel werkt alleen als je allebei zegt wat je verlangt." Dat hij het schaamtelefoontje naar Kind & Gezin pleegt, bijvoorbeeld.