Ze had er in een magazine een stuk over gelezen, hoe mensen die zichzelf devalueren dat doen om complimenten te oogsten, bevestiging te krijgen, hun zelfbeeldemmer bij te vullen. Het had haar immens kwaad gemaakt, op een manier die niet in verhouding stond tot de oppervlakkige analyse van de expert in kwestie. Ze is zelf therapeut, wat haar een taal verleent om haar verhaal in detail en toch ook in zijn essentie te brengen. Het is doorploegd, uitgerijpt zoals dat alleen kan na 62 levensjaren. Ze wil zich opnieuw openstellen voor de liefde, na jaren bewust alleen door het leven te zijn gegaan. Haar vier kinderen waren al die tijd invulling en vluchtroute, net als haar werk. Haar huwelijksgeschiedenis deed het alleen zijn lange tijd aanvoelen als een verlichting. Nu haar jongste zoon binnenkort definitief het moederlijk dak verlaat, voelt ze de confrontatie met het echte alleen zijn. Het werpt haar terug in een oude angst waarvan ze dacht dat ze die ontgroeid was.
Ze vertelt over haar kindertijd in een gezin met 10, zij de jongste, ongepland en ongewenst. Ze kan nog woordelijk de ruzies herhalen die ze tussen haar ouders van jongs af aan hoorde. De boosheid van haar moeder dat hij het haar die laatste keer toch nog maar eens gelapt had, een zwangerschap, die ze al niet meer wou na kind 7. Het zorgt ervoor dat haar moeder de eerste maanden na haar geboorte weigert voor haar te zorgen door gewoon haar bed niet te verlaten. Een oudere zus, dan net 12, zorgt voor fles en doeken. Haar vader heeft ze niet gekend, al woonde hij al die jaren onder hetzelfde dak. Altijd aan het werk, altijd uithuizig, voor voetbal, politiek, vrienden, het café. Haar vroegste herinneringen zijn doordrongen van een angstig gevoel verloren te lopen binnen dat gezin, bij niemand te horen. Ze omschrijft de aandacht die ze krijgt als kruimels, waarop ze leert te overleven. Ze herhaalt dat patroon op opvallende wijze in haar huwelijk. Iedereen ging bij haar man voor, iedereen wou hij als arts redden, maar naar haar keek hij niet om. Ze vertelt over hun seksleven, heel intens en passioneel, maar alleen op genot gericht. Hij weigert haar bij het vrijen aan te kijken of aan te raken, waardoor ze zich na jaren huwelijk na elke vrijpartij verpletterend eenzaam voelt. Op het einde was er naast genot ook pijn, toen ze aangaf weg te willen en hij dat niet pikte. Ze ging, wat hij als een krenking ervoer.
Ze staat helemaal alleen in voor de kinderen, een levensinvulling waarop ze nu dankbaar terugkijkt. Ze heeft het over het ‘impostor syndrome", het oplichterssyndroom, iets waarvan nogal wat vrouwen last zouden hebben. Het gevoel een vreemde te zijn in je eigen leven. Het gevoel je leven niet echt te leiden, niet competent of intelligent te zijn. Het gevoel dat anderen jou zullen doorzien, je een oplichter bent en de anderen je zullen ontmaskeren. Haar perfectionisme in haar werk, in haar zorg voor de kinderen, het huishouden hangt er direct mee samen. Ze gaat er al enige tijd goed mee om, maar de laatste tijd wordt ze opnieuw vaker wakker, badend in het zweet. In haar dromen doorziet men haar, wordt ze publiekelijk omkleedt, op haar werk ontslagen, haar diploma betwist.
Ze weet dat het samenhangt met haar diepgeworteld gevoel ongewenst en waardeloos te zijn, geen bestaansrecht te hebben. En ook al is ze een aantrekkelijke vrouw, de overtuiging lelijk te zijn, onbenullig, en het dus logisch is dat niets of niemand haar echt wil of ziet. Ik spreek haar niet tegen, corrigeer haar gedachtegang niet, wetende dat het zo niet werkt. Al kent ze rationeel haar waarde, haar gevoel is overtuigend anders. Ze weet dat het gaat over eigenliefde, of beter, een gebrek er aan en dat ze die nu opnieuw moet voeden en laten groeien. Ze is er zeker van dat de warme haven van een relatie daarvoor de beste plek is. Het brengt ons naadloos bij de vraag: heb je jezelf lief omdat anderen je graag zien of kan je anderen maar liefhebben als er eerst eigenliefde is.
Ze stuurt me die avond de tekst op die haar zo boos maakte. En dat ze dankbaar is dat ik haar niet tegengesproken heb, haar niet gecomplimenteerd heb, maar gewoon haar gevoel toegelaten en geaccepteerd heb, het dus niet als ‘vals" heb afgedaan. Vandaag kon ik mezelf opnieuw een beetje meer accepteren, concludeert ze.