Waarom kibbelen mijn partner en ik steeds over hetzelfde?
03 juni 2019
'De Expert' is een videoformat van dS waarin wekelijks één centrale, menselijke vraag beantwoord wordt door een expert terzake.
20 november 2022 Column
Er was eens een vrouw die een beetje boos werd toen relatietherapeute Rika Ponnet haar een spiegel voorhield. Vandaag komen de twee elkaar opnieuw tegen en hebben ze het over of we niet allemaal te kieskeurig geworden zijn. Of we niet anders moeten kiezen.
Column voor Het Nieuwsblad
Of ik even tijd voor haar heb. Ze zal het kort houden, wil me iets vertellen. En geven. Ik kom net de zaal uit waar ik als spreker te gast was. Over de liefde. Relaties. En waarom die wel of niet lukken. En vooral, of we allemaal niet te kieskeurig geworden zijn. Anders moeten kiezen. Ik zet pak en zak neer en luister. Ze is emotioneel en ook blij, heeft genoten, zegt ze. Ze volgt me al lang, wat ik schrijf en vertel. En of ik haar niet meer herken. Een ondeugende blik in haar ogen. Ik duik in mijn geheugen, richting de duizenden gezichten uit mijn praktijk. De blauwe, lachende ogen, de stem doen inderdaad een bel rinkelen. Dat ze na al die jaren even wil zeggen wat haar traject bij mij betekend heeft. En ook een excuus, omdat ze denkt toen moeilijk te zijn geweest. We grappen, dat ze me alleszins ook niet in slechte zin is bijgebleven.
Ze vertelt. Dat ze vandaag gelukkig is. Niet zoals in het woord ‘happy’. Omdat het leven geen sprookje is en ze dat eigenlijk maar goed vindt ook. De wat onvoorspelbare levenskronkels op elkeen zijn pad. Dus geen prins en geen verzoete roze bubbel. Maar wel het gevoel dat niet langer angst haar parcours tekent en bepaalt. Dat ze vandaag vanuit liefde, vanuit een verlangen naar liefde, kan leven. Dat was lange tijd anders. Enig kind van ouders die zelf emotioneel kinderen waren. Haar zorg voor hen. Hoe ze daardoor als volwassene vooral niet koos. Geen moeder wou worden. De lat voor een partner legde daar waar geen enkele man kwam. Hoog, onrealistisch, belachelijk gedetailleerd. Ze zag pas later in waarom ze zo boos was geworden op mijn reactie. Mijn spiegel. Dat ze vooral aangaf wat ze allemaal niet wou of eiste bij de andere. En ik wou graag horen wat zij dan wel verlangde. Voorbij haar angst voor verlies van controle. Voorbij haar angst voor conflict. Voorbij haar angst om graag te zien, graag gezien te worden. Ze had dat laatste niet begrepen, overtuigd als ze was dat graag zien en graag gezien worden toch alleen maar kon met het soort man dat zij voor ogen had. Een kopie van zichzelf.
Na de boosheid om de spiegel was een periode van aanvaarding gekomen, rust ook, als single. Ze had genoten van alles wat niet moest, was gestopt met daten. En in het woonzorgcentrum waar ze vrijwilligerswerk deed, was er ineens Paul. Een weduwnaar. Kleiner dan ze altijd geëist had. Kaler ook. Vier kinderen, waarvan twee toen nog puberaal. Een huis op de buiten, ver van haar stadsappartement. Hij reisde met een zwerfauto, zo anders dan haar luxueuze citytrips. Hij maalde niet om merken, zijn huis in een permanente staat van vrolijke chaos. Maar de warmte, zijn warmte, iets wat ze nog nooit gekend had. Ze zag in hem geen relatiepotentieel, was niet op haar hoede. Haar muur van ijs en steen die er voorheen altijd stond, vergat ze. Waardoor hij, nog voor ze er erg in had, ‘binnen’ was.
Toen hij een tijdje ‘uit’ was door het virus, had ze pas beseft wat hij betekende. Hoe hard ‘binnen’ ‘binnen’ kon zijn. Ze had een leegte gevoeld, een diep verdriet ook. Maar in tegenstelling tot voorheen, had ze zich niet teruggetrokken. Heel impulsief had ze hem bericht dat ze hem miste. Zijn warme, spontane antwoord, ‘ik jou ook’, het hartje ernaast, had haar doen huilen. Ze waren sindsdien samen, onafscheidelijk. Het gevoel een bestemming bereikt te hebben. Een thuis gevonden. Een haven. En daarrond. Een zee van liefde. Ze geeft me een boek met dezelfde titel. Over Beer en Pinguïn die ontdekken hoe mooi liefde kan zijn voorbij en ondanks verschil. En samen dan zoveel gelukkiger is dan alleen. Ze geeft me een kus als afscheid, de lachende blauwe ogen en zeilt weg, richting een kleine, onopvallende man. In mij een diepe dankbaarheid voor zoveel zee van liefde.