33 centiliter cola vloog door mijn living. Het bruine goedje was op weg naar de vrouw tegenover mij. Doelgericht. Maar niet goed doordacht. Nog voor de eerste druppel van haar wenkbrauw droop, voelde ik een koude plens. Haar Schweppes in mijn gezicht. We waren allebei bloednuchter en volwassen, maar dat liet zich geenszins merken.
Die avond produceerden we meer decibels dan in alle gesprekken van het laatste trimester samen. Met hoog debiet vuurde ze zinnen af met de woordcombinaties ‘jij bent altijd' en ‘jij hebt nog nooit'. Verbale molotovcocktails. De daaropvolgende explosie schakelde mijn hoofd uit. Mijn rechterarm nam de controle - of het gebrek daaraan - over. Mijn vlakke hand op haar wang. Een bitch slap. Verdere details bespaar ik u, maar er is door beide partijen geslagen, geschopt, gescholden, gekafferd en getierd. Het was verschrikkelijk. En fantastisch.
We kennen elkaar nu zo'n tien jaar. Het is een wederkerend patroon: onze conflicten escaleren tegen lichtsnelheid. Het weer goedmaken volgt minstens even snel. Zulke gigantische uitbarstingen voelen als een doorbraak; daarna staan we weer dichter bij elkaar dan ervoor. De woorden zijn zo scherp dat de boodschap onmogelijk te negeren valt. Er gaan belletjes rinkelen, we sturen onszelf bij.
Verdere details bespaar ik u, maar er is door beide partijen geslagen, geschopt, gescholden en getierd. Het was verschrikkelijk. En fantastisch
Bovendien merk ik tijdens die intense conflicten een vreemde gewaarwording: ik voel me vreselijk, maar ontleen er ook genot aan, aan het alles eruit gooien. Aan de theatraliteit. De pathetiek wellicht ook. De grote gebaren. Dit artikel wil geenszins geweld vergoelijken. Maar ik meen ook dat het onterecht is dat er zo'n eenzijdig negatieve connotatie kleeft aan woorden als conflict en ruzie.
Modderschoenen op de mat
Is ruzie maken slecht voor ons? Niet als we het goed doen. Alleen zijn we er erbarmelijk in. Psycholoog Daniel Kahneman formuleert het zo: ‘Mensen zijn geneigd om in een conflict hun eigen kracht te overschatten, een onjuist oordeel te vellen over hoe de tegenpartij hen ziet en het gedrag van de ander als onverbeterlijk vijandig te beschouwen.'
Ik besluit iets aan mijn gebrek aan conflictvaardigheid te doen. Serge Ornelis, legerofficier en voormalig hoofd van de sectie bemiddeling bij Defensie, is docent aan The School of Life in Antwerpen en geeft onder meer de cursus ‘beter leren ruziemaken'. Op zo'n avond is het niet de bedoeling te polariseren, maar de groep cursisten valt wel al snel in tweeën op te delen. Waarom zijn ze hier? Het ene (overgrote) deel omdat ze bang zijn van conflicten, confrontaties uit de weg gaan en zich daardoor geregeld een deurmat voelen. Het andere omdat ze de gewoonte hebben hun mening te uiten en er al meermaals op gewezen zijn dat ze dat op een onaangename, agressieve manier doen. Zij zijn de modderschoenen op de deurmat. Of tenminste, ze worden zo gepercipieerd.
Het zijn twee duidelijk te onderscheiden confrontatiestijlen: passief versus agressief. Wellicht schuilt daar al een eerste probleem; een gebrek aan zelfkennis. Niemand ziet zichzelf als passief-agressief. Nochtans is net die manipulatieve stijl - je gelijk willen halen, maar de ander dat niet laten merken - volgens Ornelis de meest gebruikte. ‘Vooral in Vlaanderen.'
Belachelijk beest
De les begint overigens met een opdoffer voor de eerste groep. De titel ‘onvermijdelijk' verschijnt op de PowerPoint-presentatie. We kunnen niet zonder conflict, want mensen hebben nu eenmaal verschillende meningen en volgens Ornelis is het logisch dat we meer conflicten dan ooit hebben. ‘Vijftig jaar geleden was het vanzelfsprekend wie de was zou doen, nu zijn de evidenties over de organisatie van ons dagelijkse leven weggevallen. Alles moet opnieuw onderhandeld worden, ook op de werkvloer, waar de strikte hiërarchie wegvalt.' En dan is er nog de technologische vooruitgang, die ons met veel meer mensen - en dus veel meer andere meningen - verbindt.
Volgens Jan Eberg, onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, klopt dat niet. ‘Menselijk geweld - zowel tussen individuen als in oorlogen - is net exponentieel afgenomen. We worden vreedzamer door de eeuwen heen. Onze zelfbeheersing groeit en we houden meer rekening met mensen om ons heen. Maar brandhaarden zullen altijd bestaan. Onze lontjes worden dus niet korter, ze zijn gewoon altijd kort geweest.'
Essentieel tijdens een botsing is Nivea. ‘Niet Invullen Voor Een Ander.' Het is zalf voor de communicatie
We maken al duizenden jaren ruzie, waarom zijn we er dan zo slecht in? Ornelis wijst erop dat slechts 20 procent van de mensen spontaan de te verkiezen stijl hanteert - de assertieve confrontatiestijl. ‘Opkomen voor wat je zelf belangrijk vindt, maar ook bereid zijn te luisteren naar de ander. Je mening uiten op een niet-aanvallende manier, dus ook zorg dragen voor de ander en voor jullie onderlinge relatie.'
Dat klinkt niet bepaald als rocket science. We hadden het zelf kunnen bedenken, alleen niet in het heetst van de strijd. Woede gaat niet zelden gepaard met (totaal) controleverlies. Even stilstaan in een file en Russen halen een bijl boven of Vlamingen roepen hysterisch dat ze meneer Jambon kennen. En kent u Ronnie Pickering? De hele wereld lacht om de Brit die door het lint ging, nadat een motard hem had voorbijgestoken. De kwade mens is een belachelijk onbeholpen beest, als je hem vanop veilige afstand kunt observeren.
Vechten, vluchten, verstijven
‘Conflict ontstaat als de ander ons frustreert in onze noden en doelen', zegt professor Lesley Verhofstadt van de onderzoeksgroep Relatie- en Gezinsstudies aan de UGent. ‘Dat leidt tot emotionele spanning. De reactie daarop is zeer basic: vechten, vluchten of verstijven. Dat zit biologisch in ons ingebakken. Onze hersenen zijn zo'n 10.000 jaar geleden gestopt met evolueren. Aanvallen doet de mens in een ruzie doorgaans door zijn partner te beschuldigen en een verandering in de partner of de relatie te eisen. Maar door een kwetsbaarheid - biologisch of door ervaringen in het gezin van herkomst bijvoorbeeld - kennen sommigen minder remmingen, ze gaan schelden en slaan. Overschat de invloed van civilisatie niet op ons gedrag in ruzies.'
Verhofstadt en haar collega's nodigden koppels uit in hun laboratorium dat ze hadden omgevormd tot een woonkamer. De bedoeling was hen ruzie te laten maken in een zo naturalistisch mogelijke setting. Alles werd opgenomen. Nadien bekeken de partners de video apart. Op bepaalde momenten stopte Verhofstadt de tape en vroeg: ‘Wat dacht of voelde u op dit moment? En wat denkt u dat uw partner op dit moment dacht of voelde?'
Die rapportering werd met elkaar vergeleken om een empathische accuraatheidsscore te berekenen. Verhofstadt: ‘Die is zeer laag, partners scoren 15 tot 30 procent. We zijn heel slecht in het invullen van wat de ander denkt of voelt.' Zoiets verbetert toch naarmate je langer samen bent en elkaar dus beter leert kennen? ‘Integendeel. Bij prille koppels is de accuraatheid veel hoger. Hun motivatie is veel groter om aandacht te hebben voor de ander en te checken of je hem of haar goed begrijpt.'
Essentieel tijdens een botsing is Nivea, stelt Serge Ornelis. ‘Niet Invullen Voor Een Ander.' Hij noemt het zalf voor de communicatie.
Miss met een snorretje
Hevige ruzie, hevige goedmaakseks. Klopt de volkswijsheid? Rika Ponnet: ‘Ruzie jaagt ons aan, onze hartslag versnelt, we staan, zeg maar, heftig. Dus ja'
Wie op café of op het werk al eens durft te luistervinken bij meningsverschillen aan de andere tafel, moet het opvallen wat voor belabberde verleiders we zijn. Doorgaans is onze bedoeling toch gelijk te krijgen, de andere mee te trekken in onze visie. Waarom hoor je kibbelaars dan voornamelijk de argumenten van de tegenpartij de grond in boren, in plaats van de eigen standpunten zo aantrekkelijk mogelijk te maken? Dat is als een misskandidate die snorretjes en cellulitis zou tekenen op haar concurrentes om zelf mooier te lijken. Een belachelijke strategie. Tot mislukken gedoemd.
We blijven ook niet bij de zaak, onze conflicten worden vaak gekleurd door externe factoren. Buikpijn of nog geen koffie gehad die ochtend. Maar ook minder makkelijk aan te wijzen mechanismen spelen. Ornelis denkt onder meer aan wat hij het oudste-kind-syndroom noemt: ‘Balorig doen omdat je contact wilt maken en op geen andere manier de aandacht weet te trekken'. Of compensatiegedrag. ‘We voelen ons geïntimideerd door geld, macht of status van een ander en gaan onszelf dan maar opblazen. Gevolg: je formuleert het allemaal veel sterker en agressiever dan nodig.'
Ornelis doet zijn best om ons de kunst van het conflict bij te brengen. We krijgen tips om escalatie te voorkomen. Zo moeten we bij onenigheid denken als een gastheer of -vrouw - zorgzaam en beleefd - en ons niet overgeven aan het plezier van eigendunk. Humor, ook dat is een tip. Al zegt hij het met enige reserve. ‘Relativerende humor, geen sarcasme.' Mijn buurman heeft zijn twijfels. ‘Als je op dreef bent en dan een mop maakt, haal je jezelf toch onderuit. Zo haal je je slag niet thuis.'
‘We overschatten onze deugden, dikken de geleden schade aan en doen met onze tegenstanders het omgekeerde. Of het nu gaat om een burenruzie of Israël-Palestina'
Het is Ornelis' belangrijkste les: de kunst van het conflict zit hem niet in je slag binnenhalen. ‘Een goed conflict is één dat tot een oplossing leidt, een compromis.'
Comateus rund
Aan Ornelis te zien, werken er verdomd vredelievende mensen in het Belgische leger. Natuurlijk heeft hij gelijk, maar hij verliest één ding uit het oog. Een totale clash kan bevrijdend zijn. Alle registers open. Op het scherp van de snede kun je jezelf overtreffen. Gevechten zijn niet voor niets al eeuwen een vorm van entertainment, van gladiatoren tot boksers.
Conflictsociologen wijzen erop dat elk sociaal systeem niet door consensus gekenmerkt wordt, maar door conflict. Conflicten hebben een functie, ze kunnen ons wijzer, creatiever, beter maken. De voormalige Nederlandse advocaat Max Moszkowicz sr. zei het zo: ‘Je kunt beter ruzie hebben met een wijze dan vriendschap met een dwaas.'
Psycholoog George Bach liet koppels enkele decennia terug vechten. Letterlijk. Partners moesten hun wrevel en verbolgenheid tegenover elkaar uiten, in roepsessies en sla-partijen met schuimrubberen knuppels. Kwaadheid onderdrukken zou immers tot grote schade leiden. Stelt u het zich even voor:
A: ‘Ik haat het dat je je sokken naast bed laat slingeren.' Mep!
B: ‘Nee, het is beter om te doen zoals jij, ze aanhouden om te slapen. Heel sexy.' Boink!
A: ‘Ik heb koude voeten. Maar ja, wat ik voel, interesseert jou niet. Trouwens, sexy... alsof wij ooit nog seks hebben.' Knal!
B: ‘Hoe komt dat, denk je? Je bent waardeloos in bed, je ligt erbij als een comateus rund.' (De genadeslag weerklinkt.)
Ook al is dit slechts een fictief voorbeeld, het mag duidelijk zijn wat het resultaat van Bachs methode was: de partners kwamen wrokkiger buiten dan binnen. Maar Bach had natuurlijk wel een punt; woede opkroppen is eveneens nefast. Psychiater Murray Bowen zag in alle negatieve gevoelens de duivel. Bij hem moesten koppels sereen, kalm en koel reageren. Rationaliteit was de sleutel naar een succesvol huwelijk. Emoties zag hij als hinderpalen in een relatie. Uiteraard is ook dat concept achterhaald. Neurowetenschappelijk onderzoek toont net aan dat emoties centraal staan bij het oplossen van problemen. Kwaadheid is niet de vijand.
Verrijkende boel
Als relatietherapeute Rika Ponnet op de speelplaats van een school staat, vraagt ze zich af waar we ooit vergeten zijn dat ruzie niet slecht is. ‘Juffen zeggen dat boos zijn stout is. Of aanstelgedrag. Dat is een deel van wie we zijn, miskennen. Wat is er mis met woede? Het is net goed om te uiten dat iets je heel erg geraakt heeft.'
We zijn een conflictvermijdend volkje. Ponnet ziet het ook tijdens debatten op tv. ‘Zo ontzettend braaf! We zien conflict louter als iets dat ons uit elkaar drijft, maar het kan ons net verbinden', stelt ze. ‘En hoe closer je met iemand bent, hoe intenser de conflicten.' Moet wie nooit ruzie maakt met zijn lief, zich dan zorgen maken? ‘Bij totale afwezigheid van conflict is er iets mis.''Nooit discussies hebben ondermijnt de intimiteit. Conflicten vermijden is het wegrelativeren van de verschillen tussen de partners. Een bedreiging voor de relatie.' Rika Ponnet Kan het niet zijn dat die partners allebei vanzelf voluit rekening houden met elkaar en zo, ruzieloos, tot een natuurlijk evenwicht komen? ‘Nee. Het is zoals kinderen opvoeden. Je kunt niet op alles empathisch reageren, want dan stel je geen grenzen. Ook volwassenen moeten, om zich veilig te voelen bij de ander, weten tot waar ze zelf kunnen gaan en tot waar de ander komt. Die balans komt er vanuit botsing. Echte ruzies klaren soms heel veel uit.'
Of zoals Verhofstadt het stelt: wat onenigheid is noodzakelijk en zelfs verrijkend. Verschil is verrijkend. Als we het over alles eens zouden zijn, zou het maar een saaie boel zijn.
Hevige ruzie, hevige goedmaakseks, zo luidt een volkswijsheid. Klopt die? Ponnet: ‘Ruzie jaagt ons aan, onze hartslag versnelt, we staan, zeg maar, heftig. Dus ja. Vergeet niet dat ruzie een rare manier is om uit te drukken dat je de ander belangrijk vindt.'
Niets ergers dan een partner die tijdens een twist zijn rug draait in bed en aankondigt te gaan slapen. Het is een van de ergste afwijzingen: mij doet het niets. Moeten we ruzie dan altijd uitpraten voor het slapengaan? ‘Nee, soms is het zinvoller om te gaan slapen met onweerswolken en op te staan met een vanzelf opgeklaarde hemel', zegt Ponnet. ‘Weet overigens dat degene die jou de rug toekeert, zich meestal ook heel slecht voelt.'
Mijd de Rus
Wanneer zijn weerkerende twisten disfunctioneel? Als er een Russische wiskundige aan te pas komt. Markov en zijn absorbing state; eens in zo'n absorberende toestand van negatief affect, raak je er niet meer uit. Toegepast op relaties: het gaat om koppels die heel makkelijk en snel aan het bekvechten gaan, eruit raken kost veel meer moeite. En dat patroon blijft zich herhalen.
Al hoeft herhaling van conflict geen reden tot paniek te zijn. De wetenschap is eruit dat relatietherapeuten te ambitieus zijn als ze een dispuut voor eens en voor altijd van de baan willen. Bij 69 procent van de koppels zijn hun ruzies eeuwigdurend. De heikele kwesties raken nooit opgelost. Veel belangrijker dan de frequentie van conflicten is hoe we ermee omgaan. Dat toont onderzoek bij tevreden en ontevreden koppels. ‘Die laatste groep gedraagt zich negatiever tijdens conflicten', zegt Verhofstadt. ‘Ze luisteren bij het kibbelen heel goed naar de ander. Niet om een consensus te zoeken, maar om hem of haar onderuit te halen.' Het alles-wat-je-zegt-kan-en-zal-tegen-je-gebruikt-worden-principe.
De Nederlandse Aernoud Bourdrez schreef GRRR, conflictbeheersing in 75 lessen en verkocht er 10.000 exemplaren van. Niet mis, maar toen hij het boek opnieuw uitbracht onder de titel Think Like a Lawyer, Don't Act Like One gingen er vlot 40.000 exemplaren over de toonbank. Hij haalde het woord conflict bewust uit de titel. ‘De cijfers tonen nog maar eens aan hoezeer we conflictvermijders zijn.'
Als advocaat verdient hij zijn geld met ruzies, maar hij raakte gedesillusioneerd door de gang van zaken. ‘Rechtszaken zijn ellende, er zijn alleen verliezers. Advocaten zijn de eerste bij wie men aanklopt bij een conflict, maar met recht kun je geen ruzie oplossen. Waar het echt om draait, is om iemand die zich niet gewaardeerd voelt. Advocaten vergeten dat antropologie, psychologie en neurologie ook spelen.'
Het is de reden waarom conflicten, van de slaapkamer tot de werkvloer, zo lang aanslepen. Omdat we de inhoud miskennen. ‘We putten ons uit in gelijk halen over feitelijke banaliteiten, terwijl het eigenlijk altijd gaat om erkenning', zegt ook Rika Ponnet. ‘Het gaat niet om dat haar in de lavabo, het gaat om zij die zich niet gewaardeerd voelt voor haar huishoudelijk werk.'
Hondenbrein
Ook tunnelvisie is een veelvoorkomend malheur. Iets professioneler klinkt het: confirmation bias; we zien alleen bevestiging voor ons gelijk. Het is hoe ons brein werkt: we overschatten onze deugden, dikken de eigen geleden schade aan en doen het omgekeerde met onze tegenstanders. Of het nu gaat om een burenruzie of Israël-Palestina, Paul Boom, professor psychologie aan Yale University, ziet dat demoniseren van de ander in elk conflict terugkeren. En dat is dé reden van aanslepende twisten, schrijft hij in zijn essay Why Can't We All Just Get Along? ‘Niet de onverenigbaarheid van waarden of belangen. Dat wordt zwaar overschat bij de analyse van wereldconflicten.'
En wat was dat nu van die neurologie? Aernoud Bourdrez: ‘Bij ruzie dreigt onze interior insula de overhand te nemen. Dat is het oeroude gedeelte van de hersenen dat bij walging, extreme boosheid of andere heftige negatieve emoties actief wordt. En soms overactief. Gardiner Morse noemt dat de dog brains. Hij onderscheidde nog twee delen in de hersenen: boven aan de hersenstam bevindt zich de meest primitieve laag, die we gemeen hebben met reptielen en vissen. Dat gedeelte gaat over basisbehoeftes, zoals ademen en eten. En onze prefrontale cortex onderscheidt de mens van de rest van het dierenrijk en staat in voor de ratio, zodat je risico's en behoeftebevrediging goed tegen elkaar kunt afwegen.'
Maar soms gaat dat dus fout, zoals bij Clara Harris die ontdekte dat haar man vreemdging. ‘Toen hij met zijn minnares uit een hotel stapte, gaf Clara gas. Ze reed over hem, zette de auto in achteruit en herhaalde de handeling enkele keren. Pas toen ze uitstapte, realiseerde ze zich wat ze had gedaan. Ze riep: "David, Davd, I'm sorry!" Haar dog brains hadden haar ratio gegijzeld.'Waar kunt u echt niet tegen? Grote kans dat u onrechtvaardigheid antwoordt. En wat is dan rechtvaardig? We laten ons nog altijd sturen door het aloude principe: oog om oog, tand om tand. Of: wie slecht doet, moet gestraft. Erg vredelievend is dat niet. Zolang dat de leidraad is, zullen we schabouwelijk ruzie blijven maken. Gelukkig is er een enorme discrepantie tussen de vurige woede die iemand tot vechten drijft, en de heldere ratio die nodig is om doeltreffend te strijden. Die maakt dat de slappe bitch slap geen knock-out door uppercut wordt.