Slaapt u nog samen met uw partner? En ja: dan bedoelen we echt slapen, niets meer of minder dan dat. Misschien wordt u binnenkort wel de uitzondering, want steeds meer koppels hebben tegenwoordig twee aparte bedden. ‘Rustig lezen in bed, zo lang je maar wil: heerlijk toch?’ Artikel van Stefanie Van den Broeck voor Het Nieuwsblad
Eén op de vijf Belgische koppels slaapt tegenwoordig in aparte bedden, zo blijkt uit een recente slaapenquête van hotelketen Ibis. Voor fans van het betere lepeltje-lepeltje-werk klinkt dat vreselijk: waar is de romantiek naartoe? Maar slaapexperts zijn het erover eens: wie alleen slaapt, slaapt ook beter. Je hebt geen last van gewoel, gesnurk of een partner die om het uur naar toilet moet. Wie alleen slaapt, zou per week tot 3,5 uur extra slaap krijgen, aldus nog die experts. En eigenlijk is er ook niets ‘tegennatuurlijks' aan. Meer nog: voor de industriële revolutie sliepen de meeste mensen in hun eigen bed. Pas toen iedereen naar overvolle steden begon te verhuizen, werd samen slapen een noodzaak. Uit plaatsgebrek doken koppels - en vaak ook nog eens hun kinderen - samen in de bedstee. Gezellig, knus en lekker warm. Maar de rijken, die sliepen toch liever in hun eigen bed. Pas later raakte het idee ingeburgerd dat samen slapen het toppunt van romantiek is. Maar de laatste jaren trekken steeds meer koppels dat weer in twijfel. Want wat is het belangrijkste: een romantische nacht, of een goede nacht?
‘De vrijgevochten babyboomers - die vandaag een groot deel van de bevolking uitmaken - hebben heel andere waarden dan de vorige generaties', zegt trendwatcher Herman Konings. ‘Vroeger was het eenvoudig: het katholieke geloof schreef voor dat het huwelijk geconsumeerd moest worden, en koppels sliepen samen. Punt. Maar zulke dogma's gelden nu steeds minder. Bij oudere koppels neemt de seksuele appetijt vaak af, waardoor de behoefte om samen te slapen sowieso vermindert. En bij jongeren raakt seks losgekoppeld van de slaapkamer: je hoeft niet te vrijen in een bed. En als je dat wel doet, hoef je nadien niet samen te blijven liggen om te slapen.' Het verstand neemt het steeds vaker over van de emotionele, romantische ideeën, zegt Konings. ‘Steeds meer koppels werken allebei in de diensten- en kenniseconomie, waardoor ze vaak in verschillende ritmes leven. De ene werkt 's avonds laat door, de andere moet 's ochtends vroeg uit bed. Waarom zou je dan telkens elkaars nachtrust verstoren? Bovendien hebben we allemaal meer stress, wat sowieso al nefast is voor een goede nachtrust. Veel mensen denken dus pragmatisch: in je eigen bed slaap je beter. En als je niet kunt slapen, kun je rustig tv-kijken, lezen of op de laptop werken, zonder je partner te storen.'
Sleeping apart together
Zijn we dan egoïstischer geworden dan vorige generaties? Ja en neen, zegt Konings. ‘We denken natuurlijk voor een groot deel aan onszelf en onze eigen nachtrust. Maar anderzijds zijn we ook altruïstischer: we willen onze partner een goede slaap gunnen, zonder hem of haar te storen. Minder romantisch is het natuurlijk wel. Wat is er romantischer dan samen te gaan slapen en lepeltje-lepeltje te liggen? Dat soort rituelen gaan helaas verloren. Tja, we hebben allemaal veeleisende carrières, we moeten uitgerust zijn. En dus neemt de ratio het over van de romantiek.' Het belang van een goede slaap is trouwens een algemene trend. ‘Er zijn steeds meer apps waarmee je je slaapritme in de gaten kunt houden. En mensen geven heel veel geld uit aan goede kussens en matrassen. We slapen te weinig, maar de slaap die we hebben wordt enorm gekoesterd.'
Het valt dus niet te verbazen dat er achter het soloslapen ook een hele industrie ontstaat. In de Verenigde Staten krijgen architecten steeds vaker de vraag om twee ‘master bedrooms' te bouwen. Bij ons is dat (voorlopig) nog geen trend, horen we bij de Vlaamse architectenorganisatie. Maar zoals we weten: als het regent in Amerika, druppelt het hier. Misschien was dé ultieme druppel wel het Sleeping Apart Together-bed dat Axel Enthoven een tijdje geleden ontwierp voor RecorBedding. Dat had een geluidsdempend hoofdeinde, een akoestisch paneel in het midden en een knop om de twee matrassen uit elkaar te schuiven. Ideaal voor snurkers en woelers allerhande. Maar toch iets té revolutionair voor slapend Vlaanderen, want intussen is het bed alweer uit de collectie verdwenen.
Taboe
‘Tegenover de buitenwereld blijft het taboe voorlopig bestaan', zegt ook Herman Konings. ‘Als je tegen vrienden vertelt dat je in aparte bedden slaapt, dan zouden die weleens kunnen vermoeden dat er relatieproblemen zijn. Daarover bestaan nog veel clichés. Er wordt niet voor niets gezegd dat mensen "scheiden van tafel en bed". Dat heeft een belangrijke symbolische waarde. Maar tussen partners onderling wordt het fenomeen bespreekbaar. Nogmaals: om puur praktische redenen. En een partner in bed is niet altijd even praktisch. (glimlacht)' Toch kan het nog als een schok komen, als je partner ineens voorstelt om apart te slapen. Het overkwam ook de Britse journaliste Jenni Murray, die al meer dan twintig jaar alleen slaapt, ook al heeft ze een gelukkig gezin. In de krant The Guardian schreef ze hoe gekwetst ze zich voelde, toen haar man er ineens over begon. ‘Hij koos zijn woorden zorgvuldig. Of ik het héél erg zou vinden als hij in de logeerkamer zou slapen?' Maar hoe subtiel ook, die vraag kwam hard aan. ‘Hield hij niet meer van me? Vond hij me niet meer aantrekkelijk? Ik zei dat hij zijn boeltje kon pakken en vertrekken.' Gelukkig had het niets met liefde of aantrekkingskracht te maken: Jenni's man vond het gewoon niet zo fijn dat hun zoontje altijd in bed kroop en hem - subtiel - wegjoeg door met zijn teennagels tegen papa's rug te krabben. En dus trok manlief voorgoed naar de logeerkamer. ‘In het begin voelde het alsof hij wegliep van onze intimiteit', schreef ze. Maar na een tijdje begon ze de voordelen te zien van een eigen kamer. Ineens kon ze zo lang blijven lezen als ze wou, zonder dat haar man zeurde over dat lichtje. Ze hoefde zich geen zorgen meer te maken over het lawaai, als ze 's nachts uit bed moest om te plassen. En ze moest nooit meer zijn neus dichtknijpen als hij weer eens lag te snurken.
Het leest als een (slaap)sprookje. Of toch niet? Volgens relatiedeskundige Rika Ponnet denk je toch beter twee keer na, voor je besluit om definitief apart te gaan slapen. ‘Als je intieme leven er niet onder lijdt, is er geen probleem. Ik hoor soms koppels vertellen dat ze af en toe apart slapen. Omdat de ene eens een nachtje gaat stappen. Of omdat de andere soms laat doorwerkt, of erg vroeg uit de veren moet. Daar is niets mis mee. Maar als het een permanente situatie wordt, dan is er vaak meer aan de hand. Samen slapen is iets heel kwetsbaars: je ligt - letterlijk of figuurlijk - naakt naast elkaar en je moet elkaar volledig vertrouwen. En accepteren: ook mét gesnurk, slechte adem en warrig ochtendhoofd. Bij jonge koppels is er meestal nog veel seksuele spanning, waardoor ze dat er allemaal bijnemen. Maar als het verlangen wegebt, groeien de irritaties. En dan lijkt zo'n eigen kamer ineens erg aanlokkelijk. Maar daarmee sluit je een hoofdstuk af. Want in bed gebeurt er veel meer dan alleen slapen en vrijen. Koppels knuffelen, praten, lachen samen. Wie apart slaapt, verliest veel. Er zijn trouwens ook heel wat oudere koppels die zich dat nooit zouden kunnen voorstellen. Als één van hen sterft, is het voor de andere extra moeilijk om alleen in bed te kruipen. Er zijn weduwes en weduwnaars die een heel groot, zacht kussen naast zich leggen, om toch het gevoel te hebben dat er iemand naast hen ligt.'
Ankerpunt in je relatie
Samen slapen blijft dus het beste voor je relatie. Ja, ook voor zware snurkers. ‘Tegenwoordig zijn er heel wat manieren om dat te behandelen. Als je partner dat weigert, is dat misschien een subtiele manier om jou de kamer uit te jagen. En dan zijn er misschien onderliggende problemen.' Volgens Ponnet is deze trend heel symbolisch voor onze samenleving. ‘We zijn heel individualistisch geworden. Té individualistisch, vrees ik. Als kind heb ik altijd met mijn zus op één kamer geslapen. En mijn vader sliep zelfs met vijf kinderen samen. Tegenwoordig is dat wel anders: kinderen hebben kasten van slaapkamers met hun eigen speelgoed dat niemand anders mag aanraken. Tja, dan kan je ook niet verwachten dat ze later naast een snurkende of woelende partner zullen willen liggen.'
Nochtans krijg je heel wat vaardigheden mee, door als kind een kamer te delen. 'Je leert te onderhandelen (wat hangen we aan de muur en wat niet), compromissen sluiten (wanneer gaat het licht uit), verdragen, gevoelige dingen delen, troost bieden en krijgen, conflicten bijleggen, maar ook giechelbuien en gekte allerhande. Sommigen dingen krijgt men maar gezegd in de donkerte van de avond, de beslotenheid van de slaapkamer, het bed. Vaardigheden en ervaringen die ons een heel leven van pas komen. Laat ons eerlijk zijn: het is vaak de laatste ruimte in ons drukke bestaan waar rust centraal staat, waar als koppel enkel die andere is, zonder afleidingen allerhande. Het is dus een belangrijk ankerpunt in veel relaties.'