Vrijheid

21 februari 2023

Hij voelt zich beperkt in zijn relatie. Telkens als hij iets wil doen zonder haar, moet hij toestemming vragen. En als hij die krijgt, moet hij het achteraf bekopen met slinkse opmerkingen. Hij denkt luidop over scheiden, als weg naar de vrijheid. Maar is dat niet eerder een vlucht? Relatie-experte Rika Ponnet suggereert een andere stap, richting échte consensus.

Column voor Het Nieuwsblad

Als hij nadenkt over weggaan, is dat in termen van vrijheid. Het gevoel dat hij kent op zijn koersfiets, als het lekker vooruitgaat. Niet de platte invulling. Geen nachten doordoen op de beats van Charlotte De Witte. Geen losgeslagen single-bestaan. Geen bandeloos seksleven. Maar vrijheid als in vrij beslissen waar je gaat en staat. Zoals hij er ook van droomt in de relatie. Thuiskomen en aankondigen dat een vriend je het volgend weekend meevraagt naar Amsterdam. Waarop zij zegt: “Leuk, fijn voor jou, regelen we”. Terwijl er nu altijd een stresserende weg vooraf is. De vraag, de zin om mee te gaan, de vraag thuis, de toestemming die voelt als een gunst. Waardoor er een uitstaande rekening ontstaat. En als de gunst genoten is, de terugkerende commentaar. Dat hij toch maar mooi dit of dat voor zichzelf heeft kunnen doen, terwijl zij …

Dat het niet bespreekbaar is. Omdat zij zichzelf direct verdedigt. “Je doet toch waar je zin in hebt.” Maar het voelt voor hem altijd weer als een compromis. Talloze uitnodigingen die hij afslaat en thuis nooit aanbrengt. De vele fietszondagen onder mannen waaraan hij niet deelneemt. Hij fietst wel, maar korter en alleen. Het ontlaadt, maar frustreert ook. Waarop hij besluit dat zij misschien wel gelijk heeft over zijn egoïsme. Wat hij dan wel zou doen, alleen in een huis, de week zonder kinderen, vraag ik. “Misschien gewoon niets”, zegt hij, omdat niets moet, duwt of dwingt. Waarop hij automatisch begint over thuis, vroeger. Hoe dat niet kon, niets doen. Dat hij pas op kot voelde wat 'vrij zijn' betekende. Leven vanuit je eigen verlangens, niet vanuit de verwachtingen van anderen. Al verontschuldigt hij zich ook direct. Alsof het nu lijkt dat zij dwingt. Terwijl het veel subtieler is dan dominantie, ver voorbij het clichébeeld van de broekdragende vrouw.

Ik keer terug naar zijn fiets. Dat zij er dus vanuit gaat dat ze hem vrijheid geeft, terwijl hij vooral het verlies proeft. Niet samen met de vrienden, geen pint achteraf, het grote compromis. En dat hij dat nadien meeneemt als frustratie. Waardoor zij hem ervaart als meneertje nooit genoeg en ook gefrustreerd is. Want wat kreeg zij dan wel in de plaats? Dat het helemaal zo is, zucht hij, maar hij toch niet weet hoe dit te keren. Het woord 'schuldgevoel' valt. Zijn gevoeligheid voor de onuitgesproken verlangens van de andere, waarvan een stem in hem zegt dat hij die moet invullen. Maar dat er een tegenkracht is waardoor hij toch wat anders doet en eindigt met niemand gelukkig te maken. Niet haar, niet zichzelf.

“Is vrijheid dan niet vooral een antwoord zoeken op dat innerlijk conflict?”, vraag ik. Dat scheiden mij dan eerder een vlucht weg van dat conflict lijkt te zijn. Dat er toch ook die andere mogelijkheid is? De echte, onderhandelde consensus. Waarbij het ik-jij-wij-belang centraal staat. Als Amsterdam mij echt gegund wordt zonder meer, ik nadien blij terugkom en kan delen wat ik uit de wereld meebreng. En dat voor haar ook geldt. En het een activiteit samen, daarna, alleen maar ten goede komt. Mijn suggestie dat hij het best kan beginnen over zijn fiets. De club, de ritten samen of alleen, het precompromis. Zijn gevoel, zijn verlangen, zijn vraag. Maar ook zijn engagement. En dat dan ­wij-vrijheid zal zijn.