WARM AANBEVOLEN >> Tweedaagse voor singles die opnieuw willen uitreiken!
20 februari 2024
WARM AANBEVOLEN! Samen met Kathleen Tobback organiseert collega Catherine een tweedaagse voor singles op 22 en 23 maart in Mechelen. Spread the word!
30 april 2024 Column Dagblad
Ze is een wervelwind. Vrolijk, gehuld in felle kleuren, ze weet wat ze wil. Ze zoekt een man met ruggengraat die, als het nodig is, niemand nodig heeft. Net zoals zij. Rika gelooft er niet in, in die menselijke eilandjes. Wat schuilt er achter haar harnas?
Column voor Het Nieuwsblad
Ze komt de gespreksruimte binnengewerveld. Een en al lach en energie. Een broekpak in elektrisch blauw, dezelfde kleur als haar ogen. Roze sneakers. Ze steekt meteen van wal, nog voor ze zit. Dat ze hoopt dat ik dat niet erg vind. Maar dat ze nu eenmaal het praktische type is en tijd een waarde heeft. Zo is het haar geleerd. Ze vertelt over haar huis. De droomwoning. Zelf gebouwd en ingericht, helemaal zoals zij het wou. Een nest voor haar kinderen. Een thuis. De thuis die ze zelf nooit kende. Maar dat zoiets er natuurlijk niet komt zonder een prijs. Hard werken, je doelen stellen en bereiken. Zo deed haar papa het. Het leverde hen als gezin veel welstand op, een 'kast van een villa'. Ze werd erom benijd op school, waardoor ze zweeg over hoe eenzaam en leeg zo'n 'kast' kan zijn.
De villa staat er nog altijd, haar ouders betrekken elk een vleugel. Als ze niet willen, hoeven ze elkaar niet te zien. Dat doen ze toch, tot op vandaag, om ruzie te maken. Ze lacht, een lach die weglachen is, van wat lastig en moeilijk voelt. Maar als ik probeer te vertragen - dat mij dat erg moeilijk lijkt - walst ze eroverheen. Dat ze daardoor toch ook echt wel een voorbeeld had. Van wat ze zeker niet wou. Opnieuw die lach. Ze had relaties, er is een vader. Maar bij elk van hen ontbrak een essentieel lichaamsdeel. De ruggengraat. Als ik peil naar wat voor haar ruggengraat betekent, recht ze bijna automatisch datzelfde lichaamsdeel. Er verhardt iets, subtiel, in de buurt van haar kaaklijn. “Er staan”, zegt ze. “Wat er ook gebeurt.” Want als punt en paal bij elkaar komen, doe je het alleen. En daar, op dat punt, als het moeilijk gaat, op jezelf terugvallen. Niet wenen of klagen. Gaan. Niets dat ze meer haat dan hulpeloosheid, zwakte, geweeklaag.
Dat het uiteindelijk toch iets is wat je gewoon beslist als je je slecht voelt, of als het moeilijk gaat. Het gewoon niet toe laten. De rug rechten en in je kracht blijven staan. Opnieuw die lach, bijna triomferend. Dat ze dus een erg sterke man nodig heeft die naast haar kan staan. En eigenlijk ook uitstraalt dat - als punt en paal samenkomen - hij niemand nodig heeft, voeg ik toe. Ze stokt en stopt met spreken. Ik start zelf. Heel zachtjes. Traag. Dat ik niet geloof dat elke mens een eiland is dat perfect op zichzelf kan staan. En dat ik niet geloof dat zij dat echt zo ziet. Ik vermoed dat ze anders niet in die stoel voor mij zou zitten met haar vraag. Hoe vind ik liefde? Hoe vind ik de liefde?
Dat ik haar harnas zo goed begrijp. Maar dat mij toch vooral interesseert wat er gebeurt vanbinnen. Als het harnas uitgaat. En of het al uitgegaan is? Ze zwijgt nog steeds. En begint opnieuw, aarzelend. Een van emotie beladen kikker in de keel. Haar zoon van tien. Telkens als ze hem slaapwel wenst. Zijn handje. Op haar hoofd. De aai. “Mama, ik vind je lief.” En hoe dat ervoor zorgt dat het harnas dunner wordt. Hier en daar doorlaatbaar. Dat ze dat erg beangstigend vindt, maar dat het ook niet tegen te houden is. Dat ze al vaker dacht: een man, die me zo aait en aankijkt ... Kan het? Durf ik? Als ze buiten gaat, half lopend, is ze al opnieuw haar wervelende zelf. “Dat ze ook wat kan oefenen bij zichzelf”, zeg ik. Een aai over haar bol. En de woorden: “Ik vind je lief.”