Houdt een dubbelleven je relatie gezond?

25 juni 2022

Hij heeft al heel zijn leven een minnares, is fier dat hij nooit betrapt is. Vindt dat meer mensen baat zouden hebben bij zo’n tweede leven. “Twee levens gescheiden houden, dat weegt op een mens”, zegt relatie-expert Rika Ponnet.

Column voor Het Nieuwsblad

Hij heeft me op de radio al een paar keer horen praten over overspel. Hij is telkens blij met mijn ontschuldigende visie, vindt dat de boodschap luider gebracht mag worden. Want: meer mensen zouden baat hebben bij een minnaar-/minnaressenleven. Waarop ik aangeef dat ik vooral probeer om niet te moraliseren. Het is even stil. Ik zie de knappe, knipogende, vlotte vijftiger die mijn praktijk nonchalant kwam binnengewaaid, wat in elkaar zakken. Hij steekt van wal. Hij heeft het over zijn tweede huwelijk, de veel jongere vrouw, opnieuw kinderen, nu 5 en 4. De verbouwing, een prachtig herenhuis in de stad. De zware lening. Binnenkort wordt hij ook opa. Het eerste kind van de zoon uit zijn vorig huwelijk. Hij vindt dat hij het er al bij al goed vanaf gebracht heeft. Een betrokken, zorgzame vader. Een echtgenoot die meedraait in het huishouden, de carrière, respect voor haar. Niet bezitterig. Leven en laten leven. 

Dat leunt dicht aan bij de perfectie, zeg ik. Toch voel ik hét niet bij hem. Hij verzet zich even op zijn stoel en vertelt het verhaal van een ander leven. De gehuwde vrouw die hij ontmoette nog voor hij de eerste keer huwde. Ze bleven tien jaar bij elkaar en elk ook in hun huwelijk. Nooit betrapt, altijd spannend, geweldige seks, het gevoel vrij en totaal zichzelf te kunnen zijn en daardoor ook rustig en gerust in het parallelle leven. De scheiding had hij nooit zien aankomen, nooit begrepen, hij heeft er nog steeds spijt van. De minnares bleef ook daarna, maar als single was er dat toch iets veranderd. Zijn onrust groeide, net als het gemis aan een thuis, een basis. Dat vulde de veel jongere collega op het werk ineens in. De uitgesproken gezinswens, de bijna rationele keuze voor het uitbouwen van een nieuw familieverhaal, kinderen, het herenhuis. Zijn tweede leven bloedde dood. Maar een mama, op de school van de kinderen, vulde de vrijgekomen ruimte. Het geeft hem opnieuw een goed gevoel bij zijn eerste leven.

Is dit niet ongelofelijk ingewikkeld en vermoeiend, vraag ik. Waarop hij het heeft over de adrenaline, het ontsnappen dat hij niet kan missen. Als ik daarop doorga, keert hij terug in de tijd. Thuis. Hij de jongste van twee, de gedroomde zoon. En hoe hij dat graag was. Ideaal. Juist. Volgens de verwachtingen. De moetens. Maar al snel zocht hij naar manieren om daaraan te ontsnappen. Om zichzelf te kunnen zijn. En dat kon hij in al die relaties met evenveel vrouwen. En neen, daar is nooit iets van uitgekomen, zijn leven lang. Ik heb het over een overlevingsstrategie die hij tot in de puntjes beheerst. Het perfect kunnen scheiden van twee realiteiten. Het ideale leven, dat hij ook altijd opnieuw vorm geeft: het gezin, het droomhuis, de carrière. En het authentieke leven, dat hij maar deels toelaat, en waarin hij zichzelf is. Waarin hij vrij is. 

Ik vertel hem dat ik al vaak vastgesteld heb, dat het toch vroeg of laat uitkomt. Of dat hij uiteindelijk toch bij zichzelf uitkomt. Omdat we nergens echt onszelf kunnen zijn als we leven in twee levens. Een leven van ontrouw is toch vooral ontrouw zijn aan jezelf. Hij neemt het mee, zegt hij, maar wil het ook hierbij laten, wil weg van dit gesprek. Als hij vertrekt op zijn dure fiets, een ideaal plaatje, bedenk ik bij mezelf wat een levensopdracht het voor elk van ons is: kiezen voor onze echte zelf, weg van alle moetens.