Planeet Relatie: Wu-wei

14 april 2021

Rika Ponnet is seksuoloog en staat met beide voeten in de praktijk. Wat ze hoort, ziet en voelt binnen de vier muren kadert ze vanuit haar wetenschappelijke achtergrond en jarenlange ervaring. Dit keer: wu-wei.

Column voor Psychologies Magazine

Ze zit vast. Toch doet ze haar werk ontzettend graag. Maar ze is opgebrand, leeg gegeven. Ze begrijpt het niet. Als mens. Alles loopt zoals gepland, studies, carrière, man, kind. Als therapeut. Een wachtlijst met cliënten. Levensthema’s die haar boeien. Toch verschuift ze almaar vaker consultaties. Voelt ze zich op zondagavond misselijk, een stekende pijn in de borst. Ze is dan een vis op het droge, naar lucht happend die er niet is, omdat ze niet meer zwemt door het leven zoals voorheen. Ze is 35, niet meer piep, maar toch nog lang te gaan. Ze vraagt zich af of ze het aankan, of ze het aan wil kunnen. De altijd aanhoudende stroom van leed, de rij met cliënten die een rij blijft. En het inzicht dat als je zelf pas aan de beurt komt als de rij verdwenen is, ‘nooit’ het moment zal zijn. Maar dat het een uitdaging is voor elke therapeut, we dankbaar mogen zijn voor zo zinvol werk. Ik laat de stilte die er op volgt even hangen. En antwoord. Dat dit het hoofd is dat spreekt, ik zie hoe ze een mentale spurt inzet, weg van het gevoel dat haar toch wat anders vertelt. De stokkende ademhaling op zondagavond. Ze lacht even en erkent. Het weg relativeren van je behoeftes die zich niet laten bedwingen, of toch maar even, door dat eeuwige hoofd. We praten over het waarom van haar beroepskeuze. Hoe essentieel ik dat vind, het zicht op je eigen, niet ingevulde behoeftes in die keuze. Opnieuw een stilte die even hangt. Ik hoor de bekende argumenten. Ze werkt graag met mensen. Wil koppels helpen, gelooft in maakbaarheid, als zij, als therapeut, als koppel, maar echt willen. En of ik dat dan niet heb? We praten over onze gelijkende achtergrond. Al bij al vrij normale gezinnen, waar appreciatie en validatie toch vooral samenhing met presteren, met voorwaardelijkheid. Ik herken me in haar, als 35-jarige, de drang om van betekenis te zijn, mensen gelukkig te maken. Maar ook: hoe bezig zijn met het leven van anderen, je helpt om weg te blijven van bepaalde thema’s in je eigen leven. En hoe bevrijdend ik het vandaag vind om in mijn praktijk geen andere doelen meer te hebben dan de weg te bewandelen, ruimte te bieden om wat elders ondenkbaar of onuitspreekbaar is, aan bod te laten komen. Om te reflecteren, te voelen zonder de noodzaak aan een concreet resultaat. Omdat vragen interessanter zijn dan antwoorden. Ik toon haar het Chinese teken voor Wu wei, mijn bureaublad. Het taostische principe van niet-doen. Het loslaten van doelen, idealen die we als therapeut vaak stellen voor cliënten, vanuit ons ego, ons verlangen naar resultaat en het gevoel daarin een rol van betekenis te hebben gehad. Het opgaan en meegaan in wat er zich afspeelt in onze praktijkruimte. Ze reikt op dat moment zelf haar beeld van de naar lucht happende vis aan, wil stoppen met zwemmen tegen de stroom. Waarna ik aanvul. Er geen steen moet verlegd worden, de stroom volgen niet passief ondergaan is. Water rond en over die steen stroomt, uiteindelijk ook het wezen van de steen verandert, hem afrondt, erodeert. Ze stuurt me die week een filmpje door, een late nieuwjaarswens. Movement heet het, een pleidooi voor ‘go with the flow’ de komende 365 dagen. Het beweegt, voegt ze eraan toe.