WARM AANBEVOLEN >> Tweedaagse voor singles die opnieuw willen uitreiken!
20 februari 2024
WARM AANBEVOLEN! Samen met Kathleen Tobback organiseert collega Catherine een tweedaagse voor singles op 22 en 23 maart in Mechelen. Spread the word!
07 juli 2022 Magazine
Als volwassen mens ben je kind af. Of dat denk je toch. Want hoe je in het leven staat, welke opvoeding je geeft en wat voor liefdespartner je bent, blijkt dieper dan je denkt verankerd te liggen in je prille beginjaren.
Feeling - Tekst: Annelore De Donder
The Lost Daughter wist haar Oscarnominaties voor beste script, vrouwelijke bij- en hoofdrol helaas niet te verzilveren. Maar in mijn hoofd heeft de film sowieso de prijs gewonnen voor beste taboedoorbrekende film. Maggie Gyllenhaal spint haar fantastische regiedebuut rond de vraag die velen wel eens denken, maar zelden luidop durven stellen: ‘Wat als ik eigenlijk geen ouder wil zijn?’. Het antwoord wordt afgetast langsheen het wedervaren van Leda (weergaloos gespeeld door Olivia Colman), een universiteitsprofessor die tijdens haar vakantie aan zee de jonge moeder Nina (Dakota Johnson) ontmoet en daardoor teruggeslingerd wordt naar haar eigen vroege moederschap - en de verwarring, frustratie en wanhoop die dat met zich meebracht. Het is een script (gebaseerd op de roman De verborgen dochter van Elena Ferrante) als een open zenuw, onder andere omdat je de impact van ondergeschikte ouderfiguren zo voelt snijden. De scènes tussen een opstandige Leda en haar jonge dochters pijnigen het meest. En bij het afrollen van de eindaftiteling, kon ik niet anders dan me afvragen: en wat met hen? Hoe getekend zijn Leda’s dochters Bianca en Martha in hún latere leven? Of overschatten we de invloed van opvoeding op wie je wordt als persoon, op hoe je zelf opvoedt en op jou als liefdespartner? Psychologe Rika Ponnet is overtuigd: “Je kunt de invloed van waar je wieg staat onmogelijk overschatten. De dynamieken waarmee je bent opgevoed, hebben een ontegensprekelijke impact op je hele verdere leven.”
Het is natuurlijk geen zwart-witverhaal; hoe je bent als mens, je persoonlijkheid, wordt niet integraal bepaald door hoe je bent opgevoed. Ook je erfelijke aanleg, zoals je karakter, heeft zijn aandeel. Je kunt nog zo’n positieve opvoeding hebben gekregen; als je van nature somber bent aangelegd, zullen die vlagen van zwaarmoedigheid je onvermijdelijk blijven overvallen. Of je die vlagen vrij spel geeft, hangt af van de veerkracht die je als kind hebt meegekregen. Hoe groot het aandeel van de genen precies is ten opzichte van dat van je leefomgeving, daarover wordt al eeuwen gedebatteerd in het nature vs. nurture-debat. Van de 17de-eeuwse filosoof John Locke die nog het tabula rasa-idee aanhing, waarbij mensen geboren zouden worden als volkomen onbeschreven blad waar de omgeving om het even wat op kon griffen, tot een recente grote tweelingstudie uitgevoerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de University of Queensland (Australië) waaruit blijkt dat de omgeving voor 51 procent verantwoordelijk is, en erfelijkheid voor 49 procent. Overigens een geruststellende gedachte, vindt Ponnet: “Vandaag leeft nog altijd de maakbaarheid van het leven; het absolute geloof dat als je maar hard genoeg je best doet, je eigenlijk tot alles in staat bent. Maar het is veel genuanceerder dan dat; de speelruimte is min of meer beperkt, er ligt al heel wat vast.”
Met andere woorden: je opvoeding krijg je binnen je eigen genetisch kader. Lieve Swinnen, kinder- & jeugdpsychiater & gezins- en systeemtherapeute ziet opvoeden als “het leren leven van een kind, het faciliteren van diens persoonlijkheid.” En de vaardigheden om je leven met jouw karakter te leiden - idealiter met ei, niet ij -, krijg je al van bij je geboorte mee. Alles begint bij hoe je gehecht bent, weet Ponnet; een veilige hechtingsrelatie - de affectieve band tussen een baby en zijn verzorgers -, waarvan de basis wordt gelegd in je eerste drie levensjaren, is van wezenlijk belang voor een gezonde sociale en emotionele ontwikkeling. “Van zodra we geboren worden, maken we allemaal deel uit van een systeem, van een - veelal familiaal - verband”, duidt Ponnet. “En wat we daar meekrijgen aan boodschappen rond nabijheid, zorg, steun, betrouwbaarheid, aanwezigheid, permanentie van de andere, maar vooral: emotionele veiligheid, zal in zeer grote mate bepalen hoe we ons op volwassen leeftijd gedragen in onze vriendschappen, in onze relaties en in het ouderschap.”
Want, belicht Swinnen het gebrek aan die veilige hechting: “Als je niet leert dat je op de wereld kunt vertrouwen, er altijd mensen zullen zijn die klaarstaan en aan je noden tegemoet wordt gekomen, dan kan het zijn dat je later moeite hebt om anderen te vertrouwen, dat je een laag zelfbeeld ontwikkelt, minder geneigd bent om de wereld te verkennen, minder begrijpt hoe de wereld werkt of dat je je eenzaam gaat voelen.” Dat gaat zich wreken. In het debat rond kinderopvang n.a.v. het recente nieuws over de wantoestanden in onze crèches, liet kinderpsychiater Binu Singh dan ook optekenen: 'In de kinderopvang zoals hij nu georganiseerd is, wordt niet genoeg rekening gehouden met de noden van het kind. Ze maken een ontzettend snelle hersenontwikkeling door. Die ontwikkeling legt de basis voor later, en belangrijk daarbij is dat toxische stress wordt vermeden.’ ‘Gezien worden’, is dus cruciaal. “En dat gaat over gezien worden in àlle behoeftes”, voegt Ponnet toe. “Niet alleen in de behoefte aan koestering en nabijheid, maar ook in de behoefte aan autonomie en zelfontplooiing. Zelfvertrouwen krijg je maar omdat iemand anders vertrouwen heeft gehad in jou en niet als die andere je altijd heeft willen behoeden voor alle gevaar.”
Het kan zijn dat je een broer of zus hebt die met alle aandacht ging lopen. Of dat je gevoelens van frustratie of verdriet werden weggewuifd. Dat je overbeschermd bent. Of dat de schoolse lat onrealistisch hoog werd gelegd. Het deed me denken aan wat ik een vriendin zich laatst hoorde afvragen: ‘Benieuwd wat mijn kinderen in therapie over mij zullen zeggen’. “Maar we kunnen de klok niet terugdraaien, dus te veel aandacht geven aan wat er vroeger misgelopen is, kan je ook heel erg vastzetten”, waarschuwt Swinnen. “Je moet soms ook iets kunnen afsluiten en loslaten. Het kan natuurlijk heel helpend zijn om je bewust te worden van wat je gestoord heeft en wat je gemist hebt, om je dan de vraag te stellen: wat kan ik daar nu zélf aan doen. De psychologie staat ver genoeg om daar heel wat antwoorden op te kunnen formuleren.” Bovendien, vindt Swinnen: “Je ouders hebben je wellicht ook veel kansen en ondersteuning gegeven. Het zou zonde zijn om enkel over je opvoeding te denken in termen van ‘wat hebben ze ons aangedaan’.”
“Dat je kindertijd een grote fond legt, is zeker”, gaat Sarah Vanden Avenne, orthopedagoog bij Kind & Gezin verder. “Maar dat het geen fatalistische fond legt ook: je gaat niet per se hetzelfde opvoeden als je ouders. Je voedt om te beginnen al op in een andere context. Met andere kinderen en hun specifieke aard. En met een andere partner.” Het kan zo simpel zijn als: ‘Mijn ouders hebben mij altijd geforceerd om mijn bord leeg te eten, dat soort trauma’s willen we bij mijn kinderen absoluut vermijden’, zoals een andere vriendin had beslist. Het is dus niet omdat je ouders een van de vier opvoedstijlen heeft gehanteerd - verwaarlozend, autoritair, toegeeflijk of autoritatief - dat jij die daarom klakkeloos overneemt.
Volgens Vanden Avenne sluit de autoritatieve aanpak het meest aan bij wat als een goeie opvoeding beschouwd wordt. Ouders die deze opvoedstijl verkiezen, steunen hun kind, duiden de regels die ze stellen, en maken beslissingen in het belang van het kind: “Daarbij ga je achter het gedrag van het kind kijken, naar welke intentie of frustraties maken dat het zus of zo reageert - iets waar ook het mild ouderschap voor pleit, beschreven door psychologe Nina Mouton. Een goeie opvoeding gaat verder ook over een evenwicht tussen structuur, voorspelbaarheid en grenzen enerzijds, en ondersteuning en begrip anderzijds.” Maar stel dat je de pech hebt om zelf niet zo te zijn grootgebracht, stel dat je onveilig gehecht bent, ben je dan gedoemd om - al dan niet onbewust - dezelfde patronen te herhalen? “Dat gebeurt zeker”, weet Vanden Avenne. Wie een uitgesproken angstige ouderfiguur had, zal op zijn of haar beurt mogelijks ook beschermend opvoeden. “Maar als je het geluk hebt een partner te hebben die feedback geeft en toelaat, dan houdt die je een spiegel voor. En als je het geluk hebt om mondige kinderen te hebben, dan doen zij dat ook.” Ponnet herinnert zich een moeder wiens dochter van 7 nog bij hen op de kamer sliep. Het was het kind dat vroeg om een wand tussen hen in. Ze stond op haar - oh zo belangrijke - autonomie. Je gaat als opvoeder in dialoog, met je eigen verleden, met je partner, met andere mede-ouders ook, maar ook met je kind.
De Nederlandse ouderschapstheoretica Alice van der Plas stelt zelfs dat niet de ouders of het kind bepalen of het lukt om een kind goed groot te brengen, maar dat een aantal ‘bufferprocessen’ minstens even belangrijk zijn: vooreerst een solidaire gemeenschap (‘It takes a village to raise a child’), verder ook een goeie taakverdeling (met o.a. kwalitatieve (!) opvang binnens- en buitenshuis), je sociaal netwerk en opties om te ontspannen bufferen ook, je succeservaringen als ouder geven eveneens veerkracht en ten slotte de mogelijkheid om te reflecteren over je eigen handelen. Dat laatste heeft met intellect te maken, duidt Vanden Avenne, “maar hangt ook samen met stress-situaties. Neem nu heel die verhoging van de brandstofprijzen; de ongerustheid dat je je rekeningen niet gaat kunnen betalen, neemt heel veel van je mentale ruimte in. En dan is het veel moeilijker om een stap achteruit te zetten en eens naar je opvoedstijl en het gedrag van je kind te kijken.”
Het ouderschap en hoe we ernaar kijken, evolueert overigens over de generaties heen. Ponnet (53) verwijst naar haar ouders: “Die mensen waren blij dat er in eerste instantie in die primaire behoeftes kon worden voorzien. Ze beschouwden zich als een goeie ouder als ze structuur konden aanbieden. En als er echt iets fout liep in je leven, waren ze er. Daar valt toch wel veel zinvols uit te leren. Toen mijn kinderen kleiner waren, waren er mama’s die mij berichten stuurden over het feit dat onze dochters met elkaar ruzie hadden gemaakt…” Maar het zijn vandaag natuurlijk ook andere tijden, weet Swinnen: “Als je vader vroeger bakker werd, werd jij dat ook. Die lijnen lagen vast. Nu is alles minder eenduidig of voorspelbaar; het is zoveel complexer, er zijn zoveel meer invloeden en keuzemogelijkheden dat je als ouder inderdaad veel harder moet stilstaan bij waar je mee bezig bent. Bovendien hebben we minder kinderen, en kan er meer aandacht naar hen en hun welbevinden gaan.” Maar ook in dat opzicht is mild ouderschap dankbaar, weet Vanden Avenne: “Daarbij krijgt de intuïtie en het buikgevoel weer een rol, waardoor je ouder-zijn ook als iets organisch kunt beleven. De boodschap is daarenboven: de perfecte opvoeding bestaat niet, wees ook mild voor jezelf.”
Ook hier is Ponnet stellig: “De manier waarop je aan je partner gehecht bent, wordt tijdens het opgroeien bepaald.” Ze verklaart zich nader: “In elke relatie is er een basisdynamiek die telkens dezelfde is: de ene partner zal altijd angstiger zijn dan de andere. Met andere woorden: de ene zal meer inzetten op de relatie, banger zijn om een mogelijk verlies van die relatie, en zal ook meer betrokkenheid bij de relatie vertonen. De andere zal daar vermijdender in zijn, zich meer richten op autonomie en vrijheid. Zelfs als twee mensen met veeleer verlatingsangstige achtergronden bij elkaar komen, zal de ene altijd meer angstig zijn dan de andere. Welke basishechtingsstrategie jij aan de dag legt, hangt dus van je relatie af en kan dan ook variëren. De basishechtingsstrategie blijft dan bijvoorbeeld een angstige ondertoon hebben, maar in die specifieke relatie ga jij veeleer vermijdend hechtingsgedrag vertonen.”
Een diepere verlatingsangst kun je terugleiden naar een kindertijd waarin je bijvoorbeeld niet geleerd hebt jezelf te troosten - neem nu bij ‘t inslapen, alleen in je bedje. “Als je voor je welbevinden altijd afhankelijk wordt gehouden van anderen, dan raak je bang om verlaten te worden”, duidt Ponnet. De dieperliggende angst om je aan iemand te binden, lees: om afgewezen te worden, kan ook teruggekoppeld worden naar een onveilige hechting. Bijvoorbeeld omdat je je emoties niet mocht uiten - of dat gevoel had je alleszins - wegens geen ruimte, tijd of energie bij je zorgfiguren om ermee om te gaan. In dat geval ben je niet erkend in je zijn, en heb je misschien het idee gekregen dat wat je denkt en voelt geen bestaansrecht heeft, wat een onvermijdelijke impact heeft op je zelfvertrouwen. En dan hebben we het nog niet over daddy issues gehad; de impact die al dan niet afwezige vaders zouden hebben op het liefdesleven van hun dochters.
Verlatingsangst, bindingsangst, daddy issues… Soms lijkt het liefdesleven een mijnenveld, en dan blijkt dat de bommetjes effectief ergens in de kindertijd zijn gelegd. Onbewust ga je op zoek naar onveilige relaties omdat die overeenkomen met het beeld dat je erover hebt meegekregen. En helaas, zegt Ponnet: “Daar zijn evoluties in mogelijk, maar de permanentie van je hechtingsstrategie is vrij sterk. Je kunt erin groeien, maar je kunt jezelf niet herschrijven.” We onthouden: groeien! De sleutel daarbij is volgens Ponnet je bewust te worden van je hechtingsstrategie: “Als je inzicht krijgt in de manier waarop je controle of emotionele veiligheid probeert te bekomen (vaak op een negatieve of destructieve manier), dan kun je daarop leren anticiperen en er op een niet aanvallende manier over leren communiceren. Je basisgevoel zal dan nog heel vaak hetzelfde zijn, maar je gaat er op een constructieve manier mee om.” Sterker: “Angstige mensen die zich verbinden met iemand die een stuk veiliger gehecht is, kunnen dankzij dat nieuwe gevoel van geborgenheid evolueren naar een veiligere hechtingsstrategie.” Helaas gebeurt het vaker dat onveilig gehechten sneller aangetrokken zullen worden tot andere onveilig gehechten. “Iemand die een vermijdende strategie heeft, lijkt heel autonoom, sterk en zelfverzekerd - dat zijn vaak heel aantrekkelijke figuren voor angstige profielen, die hen dan ook openlijk zullen bewonderen en dus ook bevestigen in die diepere behoefte aan acceptatie. De vermijder hoeft ook niet te investeren in contact, want dat doet de angstige in zijn plaats. Zo ontstaat hun relatie. Maar het wordt al snel een machtsstrijd waarbij de ene die nabijheid eist, en de andere ervan wegvlucht omdat die zich beklemd voelt.”
We hebben de neiging om het allemaal te gaan beredeneren. Niet per se slecht; als je twijfelt aan kinderen, vraag je je maar beter af: ‘What’s in it for them?’ - in tegenstelling tot wat je vooral hoort: ‘What’s in it for me?’. Er zijn wellicht al genoeg lost daughters. Maar je kunt je hele zijn ook gaan overdenken. “Vandaag wordt er enorm vanuit het slachtofferschap gedacht”, betreurt Ponnet. “Dat psychologiseren kan ook in navelstaarderij verzanden. We zijn allemáál getraumatiseerd! Dat is de essentie van de mens; wij léven vanuit pijn, lijden en tekort. Dat heeft gemaakt dat de mens overlevingsstrategieën heeft ontwikkeld en vooruit is geraakt. Het is een illusie dat we dat kunnen vermijden. Je kunt heelder dagen vullen met de analyse van die eerste 18 jaar van je leven. Alleen: er komt een moment dat het aan jou is, dat je volwassen bent en de leiding hebt. Het is goed dat je begrijpt wat geweest is, maar ga dan verder met wat er nu is.”