Planten en oogsten

25 april 2023

Ze is een nieuwe dertiger en vierde haar laatste verjaardag in stilte. Want verjaren is telkens weer een opgave. Haar leven voelt als verloren tijd, twijfel is haar codewoord. Tot Rika Ponnet verder vragen stelt, en ze daar en dan helder ziet wat daarvoor zo vaag was.

Column voor Het Nieuwsblad

Ze is een maand geleden dertig geworden. Een kaap die ze met moeite en in stilte genomen heeft. Geen groots feest zoals de meesten van haar vrienden. Ze had zich teruggetrokken in de stilte van een hotelkamer aan zee. Ze vindt verjaren een opdracht, elk jaar weer. Deze horde had ze als extra moeilijk ervaren. Alsof iets afgesloten werd. Een tijd en ruimte waar ze voor altijd graag gebleven was. Ze vertelt over haar zoektocht tot nu. De twijfels. Drie studierichtingen die uiteindelijk tot geen diploma leidden. Maar wel een job die ze voor ogen had gehad toen ze in de eerste richting startte. De suggestie thuis om alsnog die studies af te maken ervoer ze als een druk die haar toch weer deed twijfelen. Was dit wel wat ze wou? Ze woonde in het huis van haar oma die een jaar eerder overleden was. Ze kreeg de vrijgeleide er haar plek van te maken. Er werden plannen gesmeed tijdens avonden met vrienden. Hoe van het huis haar thuis te maken.

Maar voorlopig was alles nog als vanouds. De kolenkachel, de Rubensreproductie aan de muur, het Mariabeeld onder de stolp, het Boch-servies. Ze is al langere tijd in therapie en ziet het gesprek met mij als een extra. Wat haar lijden is, vraag ik. Ze vindt het een vreemde suggestie, alsof therapie een lijden vereist? De gesprekken helpen haar. Bij het zoeken naar antwoorden in een leven dat tot op vandaag gekenmerkt wordt door alleen maar vragen. Of dat dan geen vorm van lijden is, vervolg ik. De onrust van het zoeken. Zo heeft ze het nog nooit bekeken. Omdat de meesten in haar omgeving zoekende zijn en ze hen ziet als een vrolijke, rebelse bende. Ze vindt ook dat ze het recht niet heeft om het te hebben over lijden, niet met wat ze nu weet door de brieven van haar oma.

Het scenario van een sentimentele film. De oude koekendoos op zolder, de netjes verpakte stapel, handgeschreven, het blauwe zijden lint, gedroogde vergeet-mij-nietjes. Een lenteliefde, deze tijd van het jaar. De bevrijding, zij 15, hij niet veel ouder. De bevrijder in alle opzichten. Hun kortstondige avontuur, de beloftes en de brieven, die ineens stopten. En het leven dat verder ging. Een andere man. Haar opa, goed genoeg. De rust die ze vond in en om het huis. Kinderen, de eeuwige, natuurlijke cyclus van de seizoenen. Planten en oogsten. Maar hoe ze het niet begrijpt. Haar lange leven zal toch vooral uit verlangen bestaan hebben? En hoe ze zich haar oma herinnert. Uit de verhalen van haar moeder, uit haar eigen ervaringen. Vrolijk en tevreden, meedeinend met de golven van de tijd.

Ze ervaart haar leven vandaag als verloren tijd. Waardoor ik opnieuw suggereer dat er toch een lijden is. Zij antwoordt dat het dan lijden aan de tijd zal zijn. De tijd die voorbij glijdt zonder doel. Het woord 'kiezen' valt. Als ze het heeft over de man in haar leven. Beschikbaar, leuk, goed genoeg. Of daar de lat van de keuze mag liggen? Of zo iemand de man van je leven kan worden? Waarop ik suggereer dat we daarop toch alleen het antwoord kennen door het risico te nemen om dat leven te leiden. Ik zie en hoor haar denken. Dat het ineens toch helder wordt. Want dat net dat de rust en het geluk van oma was: dat de mogelijke liefde de juiste was. De man die met jou telkens opnieuw de seizoenen beleeft. Ze heeft gelezen dat de paasvakantie ideaal is om aardappelen te planten. Dat hij het helemaal ziet zitten, in de tuin van haar oma.