Een echte 'neen'
20 november 2023 Column

Een man heeft het moeilijk met eerlijk antwoorden. Door zijn angst voor afwijzing uit zijn jeugd, vervalt hij al te vaak in pleasen. Wanneer zijn vrouw vraagt of ze die avond naar de film kan, graaft hij in zijn gesprekken met Rika en komt tot het inzicht. Dat haar vraag er niet een is om toestemming. Maar dat ze veeleer polst naar hoe hij zich voelt bij de situatie. En met dat inzicht, komt zijn antwoord vanzelf.
Column voor Het Nieuwsblad
Of ze met een vriendin naar Het smelt kunnen gaan kijken. “Je weet wel, die van de leesclub.” Het was donderdagochtend, de dag van de ene vrije avond die week. De weervrouw voorspelde druilerig herfstweer. Samen koken, De slimste mens, dat was zijn plan geweest, die ochtend onder de douche. Tot zij aan de ontbijttafel het over Het smelt had. Dat hij mee mocht. Maar de uitnodiging klonk weinig uitnodigend. En eerlijk, die vriendin. Hij had niet direct geantwoord. De dochter vroeg dringende assistentie bij een platte fietsband, waardoor hij kon nadenken. Over onze gesprekken, de voorbije tijd. Rond authenticiteit en pleasen, het tegenovergestelde. Ja zeggen, maar nee voelen. Om de andere tegemoet te komen en omdat je vindt dat jouw behoeftes er niet toe doen.
Maar daarmee ook de frustraties. Een emmer gevuld met valse ja’s. Want zij heeft er geen weet van dat het eigenlijk nee’s zijn. Hoe we met die dilemma’s kunnen omgaan. Niet de claimende, beklemmende partner zijn, maar ook opkomen voor jezelf. Over haar behoeftes tegenover de zijne en wat dan voorrang krijgt. We hadden het al erg vaak geoefend. En al weet hij dat eerlijkheid belangrijk is, het kost veel moeite om te uiten wat er in hem leeft. En al gaat het al lang niet meer over een reële angst voor afwijzing, zoals die er zeker wel was in zijn kindertijd, het verkorte pad van de leugenachtige ‘ja’ blijft de makkelijkste weg. De onrustig makende ‘nee’ blijft een opdracht. En dat hij die keren dat hij nee zei, vaak ‘goedmaakt’, dat hij dan extra lief is. Waardoor de nee geen echte nee meer is.
Maar nu dus het goede nieuws. Het was voor het eerst anders gegaan. Geen ja maar ook geen neen. Toen hij de fietsband aan het herstellen was en haar op een afstandje zag worstelen met een slecht sluitende brooddoos, kwam het inzicht. De vraag ging niet over ja of nee. Ze waren twee volwassenen, veertigers met puberkinderen. Zij moest geen toestemming vragen, hij moest die ook niet geven. De vraag ging over afstemming. En die kon hij anders ‘lezen’. “Hoe voel jij je erbij dat ik vanavond met de vriendin van de leesclub naar Het smelt ga?” En op die vraag had hij makkelijk geantwoord. Dat hij zich de avond anders had voorgesteld: samen koken, De slimste mens. Dat hij geen zin had om met hen mee te gaan. En haar de avond gunde, echt, maar dat het dus haar keuze was. Toen de dochter de straat uit fietste, had hij het zo uitgelegd. De tijd die hij nodig en genomen had om haar vraag eerlijk te beantwoorden. Wat het met hem deed.
Uit haar gezicht had verwondering gesproken. En toen ze zei dat ze er eigenlijk ook niet zo een zin in had, maar de vriendin niet wilde ontgoochelen, had hij dat als erg bevrijdend aangevoeld. Ze had hem geknuffeld en een schat genoemd. Of ze dan op vrijdag uitgesteld samen naar De slimste mens konden kijken. En ook koken. Het had zijn goed gevoel compleet gemaakt. Niet afgewezen. Niet de tweede in de rij. Maar diegene met wie ze bespreekt en overlegt hoe de tijd gepland wordt. Dat hij daarvoor ruimte laat, waardoor zij vrij zichzelf kan zijn. Dat net daarin de bevestiging zit van hoe belangrijk hij is in haar leven.