WARM AANBEVOLEN >> Tweedaagse voor singles die opnieuw willen uitreiken!
20 februari 2024
WARM AANBEVOLEN! Samen met Kathleen Tobback organiseert collega Catherine een tweedaagse voor singles op 22 en 23 maart in Mechelen. Spread the word!
20 juni 2023 Dagblad
Een van de uitspraken die het voorbije weekend een rimpeling trok door het socialemedialandschap kwam van acteur Tom Van Dyck in De Morgen. Hij had het over singles en hoe zij niet gewoon zijn om rekening te houden met anderen. Voer voor discussie is het.
De Standaard - Lieve Van de Velde
Eerst even de omkadering. De Morgen bracht dit weekend een interview met acteurskoppels Alice Reijs-Tom Van Dyck en Ariane van Vliet-Koen De Graeve. Het ging over hun voorstelling Midzomernacht, en ook over de liefde en het leven als koppel. Een van de quotes uit het interview die op sociale media uitgespeeld werden, luidde als volgt: ‘Mensen die al een hele tijd single zijn, houden vaak minder rekening met anderen omdat ze het niet gewoon zijn.’ Dixit Tom van Dyck. Hal-loooo? Het was een citaat dat bleef hangen. Niet alleen bij mij. Ook gesprekspartner Koen De Graeve doelde op enige nuancering met de vraag: ‘Is dat geen gevaarlijke uitspraak?’ En hij voegde eraan toe: ‘Er is natuurlijk een verschil tussen mensen die ervoor kiezen om single te zijn en mensen die heel graag samen zouden zijn met iemand maar die met een groot gebrek aan zelfvertrouwen kampen. Die zich bijna verplicht terugplooien op zichzelf. Niet vanuit een zelfzuchtige reflex, maar eerder vanuit wantrouwen.’ Maar in zijn antwoord op De Graeve bleef Van Dyck erbij: ‘Absoluut, maar zelfs als je niet bewust voor het single-zijn kiest, sluipt die focus op jezelf er volgens mij gewoon in, omdat er nu eenmaal geen andere mensen in je huis zijn met wie je rekening moet houden.’ Hij had, zo zei hij zelf, door in een gezin te leven met scha en schande geleerd dat het niet altijd om hemzelf kon draaien.
Protput, toch
Tot daar de omkadering. Maar wat blijft hangen, is de kern van de uitspraak zelf. Wat ik daar zelf in lees, is: singles zijn egoïsten, gefocust op zichzelf. Het is een gedachte om even bij stil te staan. Dat ik niet de enige was die dat deed, zag ik ook hier en daar op Twitter. Zo las ik bijvoorbeeld: ‘Geen idee waarom maar Tom Van Dyck, een van mijn grote helden, vond het per se nodig om te vitten op (onbewust) single mensen. Het is precies weer “ben je niet al twintig jaar getrouwd met drie kinderen, dan ben je niet goed bezig”-dag vandaag’. Nog eentje: ‘Wel, beste Tom, mensen die al een hele tijd een koppel zijn, houden vaak minder rekening met anderen omdat ze het niet meer gewoon zijn alleen te zijn.’ Iemand anders stelt: ‘Fuck you, Tom Van Dyck. Groetjes, Een happy single die er 100% kan zijn voor haar zussen en vrienden met gezinnen, omdat ze single en flexibel is.’
In de reacties passeert toch ook een poging tot begrip: ‘Ik hoor toch vaak wel mensen zeggen dat ze niet meer samen willen wonen na lang single zijn omdat ze niet weten of ze nog wel kunnen wennen aan rekening houden met iemand in huis. Misschien bedoelt hij dat?’ En dan is er nog deze uitsmijter: ‘Allez protput. Wat zegde gij nu.’
Koppel als norm
‘Het schokt, van welke kant je het ook bekijkt,’ zegt relatietherapeut Rika Ponnet over de bewuste uitspraak. ‘Het is in elk geval een voorbeeld van heel normatief zwart-witdenken, met de blik van iemand die al lang door de bril van een koppel naar het leven kijkt. Terwijl we het hier wel hebben over meer dan veertig procent van de bevolking die alleen woont. Misschien’, zo lacht ze het toch nog weg, ‘is het projectie van een eigen frustratie, een soort jaloezie op wie nog alle vrijheden heeft. Wie weet? Maar het is in elk geval een teken dat hij zich slecht kan verplaatsen in hoe singles alles zelf moeten regelen, bereddereren en betalen. Iemand die single is, is de eerste die in aanmerking komt als mantelzorger, betaalt meer belastingen, mag als laatste de vakantieplanning invullen, want collega’s met schoolgaande kinderen gaan vaak voor.’
Niet dat het de eerste keer is dat de associatie tussen singles en het meer egoïstische leven valt. De Amerikaanse onderzoekster en schrijver Bella DePaulo specialiseerde zich in leven van en denken over singles en stelt vast dat in elke studie die hierover gevoerd werd hetzelfde cliché-denken over singles bevestigd wordt: singles worden geassocieerd met egoïsme en egocentrisme, zelfs, tot grote teleurstelling van de DePaulo, door singles zelf. Hoe erg is dat. Nog erger, stelt ze in een bijdrage voor The Washington Post, omdat flink wat studies uitwijzen dat net het tegenovergestelde geldt en dat wie single is, net meer geneigd is om vrienden, familieleden en collega’s te helpen met van alles en nog wat. Van klussen tot babysitten, of het voeren van therapeutische gesprekken.
Me, myself & I?
Anderzijds, laten we eerlijk zijn. Je kan je er iets bij voorstellen, bij Van Dycks gedachte. Of beter: ik kan me er iets bij voorstellen. Ik ben geregeld lange periodes single en ben dan heel sterk geworteld in mijn eigen dada’s. In mijn gekoesterde allenigheid. In mijn eigen gewoontes en vrijheden. En ja, wanneer er dan een mogelijke significante andere passeert, is het afwegen en inpassen, of niet inpassen. En dan heb ik het nog niet over kinderen die er al dan niet bij komen, oké. Maar dat wil niet zeggen dat ik daarom geen rekening zou houden met anderen, of, godbetert, me niet kan inleven in anderen, geen empathie zou hebben voor wat anderen beroert en in de weg zit.
‘Ja’, zegt Rika Ponnet, ‘die idee dat je single bent omdat je je niet meer zou kunnen aanpassen aan het samenleven is ook zo een van die ingebakken cliché-gedachten. Heel pijnlijk en heel kwetsend voor mensen die liever niet single zouden zijn. Dat merk ik in mijn praktijk. Zo krijgen ze weer de boodschap: het is je eigen fout dat je alleen bent, doordat je zo self centered bent.’
‘En het klopt niet, bovendien. In mijn praktijk merk ik eveneens dat dat vermogen tot connectie iets is wat in de menselijke aard blijft zitten, hoe lang je ook alleen bent. Wat ik ook wel zie, is dat mensen met het ouder worden meer geneigd zijn om te begrenzen, en minder bereid zijn om op te geven wat ze voor zichzelf opgebouwd hebben. Maar is dat slecht? Ik denk het net niet. Het evenwicht tussen autonomie en verbinding zit naar mijn gevoel juister. Als je jong bent, ben je vaker bereid om alles op te geven voor die andere. En dat kan natuurlijk, maar het risico bestaat dat zich dat op termijn gaat wreken, en je op den duur voelt dat je jezelf aan het verloochenen bent. Bij mensen die al langer geleerd hebben om alleen te zijn, die hun zelftroostend vermogen ontwikkeld hebben, die weten wat ze belangrijk vinden, zie ik vaak dat ze dichter bij zichzelf blijven en in een relatie stappen die hen dat ook toelaat. Bij mensen in een langdurige relatie zie je soms net het omgekeerde: hoe ze niet geleerd hebben om op zichzelf dingen te verwerken en hoe ze de andere bijna als een soort vuilbak gebruiken waarin ze alles wat hen bezighoudt en kwelt kunnen storten, zonder dat ze zich bewust zijn van de ballast die dat aan de andere kant geeft. Dat is iets wat we in relatietherapie geregeld tegenkomen.’
Hokjesdenken
De aandachtige lezer heeft ze hier al geteld: de woorden ‘vaak’, ‘soms’ en ‘misschien’. Er is namelijk niet één groep singles, die je zo samen in één hok kan steken. De happy single, de depri single, de zoekende single, de wegkwijnende single, de nonchalante single, de zotte single. Voor elke single bestaat er wel een ander adjectief. Net zoals de fiftysomething familieman à la Tom van Dyck in duizend variaties komt: de happy familieman, de depri familieman, de zoekende familieman, de wegkwijnende familieman, de nonchalante familieman, de zotte familieman en ga zo maar door.