Waarom die focus op frequentie als we het hebben over seks? Relatietherapeute Rika Ponnet confronteert en gaat geen taboe uit de weg. Want hoewel praten over seks nu meer dan ooit kan, was eerlijk praten over seks nog nooit zo moeilijk.
Column voor Het Nieuwsblad
Of ze me een aantal vragen mag stellen. Over de orgasmekloof. Vragen die leven bij de lezeressen van het onlinemagazine waarvoor ze schrijft. Ze belt op het afgesproken uur, een zware Nederlandse tongval. Dat seks het toch altijd zo goed doet in de clicks. Er volgt een lach, zoals alleen vrouwen dat kunnen. ‘Fake’ zou een van de dochters zeggen. De vraag der vragen volgt. Hoe vaak we het nu doen. En of dat veel aan bod komt in mijn praktijk. Ik antwoord zoals altijd. Dat het volgens mij een vraag is die enkel in bepaald wetenschappelijk onderzoek wordt gesteld. En ook door journalisten. Maar in de afgelopen dertig jaar dus nooit in mijn praktijk. Opnieuw die lach, maar wat minder luid en zelfverzekerd.
Ik stel de wedervraag. Waarom die focus op frequentie als we het hebben over seks? Dat weet ze niet. En ik ga verder, mijn stokpaard. Wat frequentie ons leert over tevredenheid. Over kwaliteit. Relaties. Diezelfde seks. Ik hoor haar denken. “Euh, niet veel”, geeft ze wat aarzelend toe. Waarop ik doorga. Dat we het eigenlijk niet echt weten, hoe vaak mensen ‘het’ doen. Omdat we ‘het’ niet kunnen observeren en dus volledig afhankelijk zijn van wat mensen er zelf over vertellen. En er over weinig dingen zoveel gelogen wordt als over seks. Voor, tijdens en na de seks. Met wie, hoe vaak, hoe lang. Tegen anderen, de bedpartner, onze geliefde, onszelf. Omdat rond het thema al lang geen taboe meer zit: seks scoort immers altijd en overal. Maar juist omdat het meestal over presteren gaat, er een nieuw taboe ontstaan is. Niet het praten over seks. Wel het eerlijk praten over onze seks.
Ik vertel haar over een cliënte, diezelfde week. Gehuwd, ergens in de 40. Geen contraceptie. Omdat ‘het’ niet meer gebeurt. Omdat ‘het’ slecht is, ze het gevoel heeft dat het altijd alleen over hem gaat, nooit over haar. En ze dus gestopt is. Het verhaal van ervoor. Toen alles begon. Toen was er uiteraard wel seks, maar ook niet goed. Toch liet ze hem horen dat ze het wel fijn vond: de kreuntjes, de vaak gefakete orgasmes, de inwendige zuchten van verlichting omdat het voorbij was, de blijdschap toen de kinderen er waren omdat het dan niet meer moest. De orgasmekloof waarover ze het had. Zijn seksuele onkunde.
Ze is geboeid, de Nederlandse aan de andere kant van de lijn. Dat dit toch realiteit is, zegt ze, mannen die niet afstemmen, gewoon hun ding doen, erop en erover. Waarop ik bevestig. Maar zeg dat het niet gaat over een mannen- of vrouwenprobleem, maar over ‘wij’. Dat ik de cliënte gevraagd heb waarom ze al heel haar huwelijksleven liegt. Over wat ze wil en hoe ze zich voelt. En vooral dat hij niet afgestemd is op haar, maar zij evenmin op hem. En dat misschien toch vooral iets zegt over hoe zij zich tot elkaar verhouden, de mate waarin ze ‘zichzelf’ bij elkaar kunnen zijn.
Dat het dus bij seks die bevredigt en vervult niet zozeer over het aantal keren gaat, maar wel over het afstemmingsspel tussen twee mensen. Dat orgasmes voor mannen en vrouwen even belangrijk zijn, maar niet allesbepalend voor ons seksueel geluk. Dat het start met ‘echt’ zijn. Met transparant zijn over onszelf, onze behoeftes en verlangens. Met ons vermogen om die te uiten. Om de verlangens van de andere niet als een afwijzing, maar als een uitnodiging te ervaren. En seks ‘geweldig’ is als twee mensen ‘intiem’ zijn: bereid en in staat, geaard in zichzelf, elkaar in elkaar te ontmoeten en te laten genieten. Ze weet niet of ze dit zo uitgeschreven zal krijgen, maar ze zal haar best doen. En of ik misschien toch ook een tip heb voor bij het stuk. Waarop ik spontaan antwoord. Stoppen met liegen.