WARM AANBEVOLEN >> Tweedaagse voor singles die opnieuw willen uitreiken!
20 februari 2024
WARM AANBEVOLEN! Samen met Kathleen Tobback organiseert collega Catherine een tweedaagse voor singles op 22 en 23 maart in Mechelen. Spread the word!
03 juli 2024 Column Dagblad
Wanneer iedereen juichend op vakantie vertrekt, blijft zij alleen achter. Ze voelt alleen maar … een vaag vakantieverdriet. De wortels daarvan liggen in haar jeugd, in het internaat. Maar hoe zal ze dan dit jaar de verlofperiode weer overbruggen?
Column voor Het Nieuwsblad
Ze gaat me missen, zegt ze. Grappend. Maar de trilling in haar stem spreekt van een andere emotie. Ze is gehecht geraakt aan onze gesprekken het afgelopen jaar. En nu dus twee maanden niets. Wegens eerst haar vakantie en dan de mijne. Ze zegt dat het misschien wat overdreven lijkt, maar dat ze wil weten hoe anderen het doen, zulke periodes overbruggen. Of ze dat wat meer kan verduidelijken, is mijn wedervraag. Wel ja. Ze is het zo gewoon geraakt. Ons gesprek, waarna ze altijd opgeladen en geland in zichzelf buitengaat. In de tijd ertussenin voelt ze zich opnieuw wat leeglopen. Ze raakt gespannen. Weg van zichzelf. En dan schrijft ze alles op wat ze in het volgende gesprek aan bod wil laten komen. En dat helpt. Samen met de datum die nooit veraf is. Maar nu dus ruim twee maanden. Als ik vraag om bij het gevoel te blijven, me daarover wat meer te vertellen, valt ze stil. Dat de zomer nooit haar ding is geweest, vervolgt ze. En ik nu waarschijnlijk wil weten waarom.
Het gaat over een soort van verdriet. Omwille van al die zomers waarin gemis en leegte centraal stonden. Ze is tot op vandaag jaloers op de vakantieverhalen van velen, badend in een zonlicht dat nooit vervaagt. Ze voelt het nog altijd, als ze families in volgeladen auto's ziet vertrekken. Spelende kinderen met grootouders aan zee. Ijsjeslikkers op de dijk. Ze voelt een diep verdriet om wat nooit is geweest. De jaloersheid toen, het gevoel van vervreemding nu. Ze praat over de zich eindeloos aan elkaar rijgende, eenzame dagen, aftellend naar september. Enig kind en twee ouders die bijna letterlijk dag en nacht zichzelf uit de naad werkten. Hoe ze twee maanden weg was uit het internaat, haar echte thuis. Weg vriendinnen, haar echte familie. En in ruil een misselijkmakende buikpijn, elke zomer. Ze heeft er toch veel voor in de plaats gekregen, zei haar moeder altijd. Een auto op haar achttiende, een huis. Wie maalde er dan over wat verloren slenterdagen? Ze had het opgegeven. Uitleggen waarover het bij haar echt ging. Een verlangen naar connectie, ergens bij horen. En hoe een huis of wagen dat verlangen niet kunnen invullen. Ze heeft het over de internaatsvriendin die ze overhield aan die tijd en altijd bleef. Framily . Zus noemden ze elkaar, maar nu niet meer. Overleden, kanker.
Ze voelt zich geen slachtoffer, ook deze zomer zal ze er het allerbeste van maken. Als moni op het speelplein waar ze anderen de vakantie geeft die ze zelf niet kende. Ze haalt ze er zo uit. De wat alenigen. In hun ogen een mengeling van verlangen naar en schaamte omwille van dat verlangen. En hoe vervullend hun blik, als ze er mee kan voor zorgen dat ze connectie voelen, erbij horen, zichzelf zijn. En ondertussen weet ze dat ze dat kan. Bruggen slaan, verbinden. Maar toch is ze bang voor deze eerste zomer zonder haar. En zonder mij, dat ook. Waarop ze nog eens stilvalt. Dat de mensen bij wie we horen ons nooit verlaten, merk ik op. Dat haar vriendin in haar leeft, zolang ze die relatie voedt. En elk gesprek dat ooit was, elk moment van troost, van plezier er altijd zal zijn. Als een onuitputtelijke bron. Het gaat vooral over proberen. Op een slecht moment met haar het gesprek te voeren. Wetende wat de antwoorden zouden geweest zijn. En dat zoiets echt helpt.
Of ze mij mag schrijven, vraagt ze. Dat ik het een goed idee vind, zeg ik. Ze mag mij zo vaak mailen als ze wil, ik zal af en toe wel een teken van leven geven en in september praten over hoe het gegaan is. Het speelplein, de gesprekken, het schrijven, het missen en de buikpijn. Ons weerzien hebben we nu al vastgelegd. Omdat wij nog wij zijn, zolang zij dat nodig heeft.